Hoofdstuk 1 - 49 t/m 55

Bij methode Finish Up deel 1 aangemaakt op 18-06-2020 door sara en inmiddels 495 keer bekeken.
Leerjaar: 5 Niveau: vwo

Vragen

politics = politiek
parliament = parlement
politician = politicus
Member of Parliament = Lagerhuislid
House of Commons = Lagerhuis
House of Lords = Hogerhuis
peer = Hogerhuislid
to represent = vertegenwoordigen
representative = vertegenwoordiger
government = regering
to govern = regeren
administration (AE) = regering
minister, secretary = minister
Prime Minister (PM) = minister-president
Foreign Secretary = minister van Buitenlandse Zaken
Foreign Office = ministerie van Buitenlandse Zaken
Home Secretary = minister van Binnenlandse Zaken
Home Office = ministerie van Binnenlandse Zaken
Chancellor (of the Exchequer) = minister van Financiën
Treasury = Ministerie van Financiën
domestic, internal = binnenlands
to participate, to take part = deelnemen
participant = deelnemer
participation = deelname, participatie
libel, slander = laster, smaad
to testify = getuigen
testimony = getuigenverklaring
verdict = uitspraak (van jury)
fee = honorarium
(in)competent = (on)bekwaam
(in)competence = (on)bekwaamheid, (in)competentie
to contradict = tegenspreken
contradiction = tegenstrijdigheid
contradictory = tegenstrijdig
custody = voogdij
in custody = in hechtenis
manslaughter = doodslag
case = (rechts)zaak
versus = versus, tegen
offence = overtreding
offender = overtreder
major = belangrijk, groot
minor = minder belangrijk, klein
to release = vrijlaten
on bail = op borgtocht
to counter = tegengaan
counterpart = tegenhanger
counterproductive = contraproductief
counter-attack = tegenaanval
to exclude = uitsluiten
to release on parole = voorwaardelijk vrijlaten
prison, jail, gaol = gevangenis
to jail = gevangen zetten
to prosecute = vervolgen
prosecution = vervolging
prosecutor = officier van justitie
prosecuting counsel = aanklager
defence counsel = verdediger
warder, warden, guard = bewaker, cipier / bewaker / cipier
to legalise = legaliseren
legislation = wetgeving
legislative = wetgevend
to state = verklaren, beweren / verklaren / beweren
statement = verklaring
sentence = vonnis
life sentence = levenslang
to sentence to death, to condemn to death = ter dood veroordelen
penalty = straf
death penalty = doodstraf
capital punishment = doodstraf
hard labour = dwangarbeid
to maintain = handhaven
to sue = een proces aandoen
to describe = beschrijven
description = beschrijving
accurate = nauwkeurig
to confess = bekennen
to convict (of) = veroordelen (voor)
convict, inmate = gedetineerde, gevangene
conviction = veroordeling
to enforce = uitvoeren
to penalise = straffen
to verify = verifiëren, nagaan
to banish = verbannen
trafficking = illegale handel
layman = leek
machinery = apparaat, systeem
guilt = schuld
guilty = schuldig
to find guilty = schuldig bevinden
to plead guilty = schuld bekennen
plea = pleidooi
to object (to) = bezwaar maken (tegen)
objection = bezwaar
oath = eed
mercy = genade
legal = juridisch
illegal = onwettig / illegaal
lawyer = jurist / advocaat
trial = proces / strafzaak
lawsuit = rechtszaak
court = gerechtshof / rechtbank
solicitor = advocaat
barrister = advocaat
witness = getuige
to witness = getuige zijn van
evident / obvious / apparent = duidelijk
judge = rechter
to judge = (be)oordelen
fact = feit
judgement = oordeel
to prove = bewijzen
evidence / proof = bewijs
exhibit = bewijsstuk
to defend = verdedigen
defence = verdediging
the accused / the defendant = de beklaagde
to acquit = vrijspreken
to doubt = (be)twijfelen
doubt = twijfel
innocent = onschuldig
innocence = onschuld
to believe = geloven
however = echter
to prove / to turn out = blijken
law-abiding = ordelievend
pickpocket = zakkenroller
to stalk = stalken
to combat = bestrijden
juvenile delinquency = jeugdmisdaad
to seek = trachten, proberen
to lure = lokken
thug = gewelddadige crimineel
to smash = stukslaan
bar = staaf
ransom = losgeld
to ransom = loskopen
to extradite = uitleveren
extradition = uitlevering
warrant = machtiging
impostor = bedrieger, oplichter
to torture = martelen
inquest = lijkschouwing
coroner = lijkschouwer
plagiarism = plagiaat
to strangle = wurgen
to launder = witwassen
to seize = in beslag nemen
petty crime = kleine misdaad
to be at large = vrij rondlopen
to bug = afluisteren
to hide = verbergen
to conceal = verbergen
shoplifter = winkeldief
shoplifting = winkeldiefstal
accomplice = medeplichtige
notorious = berucht
to accuse (of) = beschuldigen (van)
to charge (with) = beschuldigen (van)
accusation, charge = beschuldiging
fraud = fraude
involved in = betrokken bij
file = dossier
to file away = opbergen
to reveal, to disclose = onthullen
revelation = onthulling
to mug = met geweld beroven
drug trafficking = drugshandel
prohibited, forbidden = verboden
prohibition = verbod
fugitive = voortvluchtige
to loot = plunderen
to establish = vaststellen
to use force = geweld gebruiken
to detect = opsporen
rate = percentage
to allege = beweren
allegation = bewering
capable of = in staat tot
security, safety = veiligheid
secure, safe = veilig