TBL FOR THE WIN
Bij methode Solutions aangemaakt op 22-08-2022 door dex en inmiddels 266 keer bekeken.
Leerjaar: 8
Niveau: basisschool
Vragen
attitude = houding gratitude = dankbaarheid polite = beleefd praise = prijzen adore = aanbidden reassuring = geruststellend hostile = vijandig appaling = vreselijk desperate = wanhopig appal = verbijsteren indignant = verontwaardigd disdain = minachting outrage = verontwaardiging resentment = haat, wrok anxious = ongerust concerned = bezorgd anguish = enorme bezorgdheid en angst agonizing = zeer pijnlijk commitment = grote inzet blunt = bot patronising = neerbuigend condescending = neerbuigend grieve over = rouwen over, treuren over mourn = rouwen over, treuren over dedicate to = wijden aan reluctantly = met tegenzin extraordinary = uitzonderlijk thorough = grondig appropriate = gepast, geschikt substantial = flink, aanzienlijk considerable = aanzienlijk harsh = streng sévère = streng smooth = glad numerous = talrijk sufficient = voldoende huge = enorm vast = enorm narrow = smal bleak = troosteloos trivial = onbelangrijk superficial = oppervlakkig moderate = matig tedious = saai, eentonig incoherent = onsamenhangend outrageous = schandalig inevitable = onvermijdelijk virtually = vrijwel, praktisch surpass = overtreffen invariably = altijd similar = dezelfde approximately = ongeveer potential = mogelijk consistently = steeds, consequent genuine = echt artificial = namaak, niet echt, kunst distinct = verschillend merely = alleen, slechts rather = tamelijk gossip = roddel rumour = gerucht subject = onderwerp topic = onderwerp announce = aankondigen convey = meedelen endorse = goedkeuren gesture = gebaar issue = kwestie abbreviation = afkorting indicate = te kennen geven refer to = verwijzen naar claim = beweren evade = ontwijken regardless of = ongeacht significance = belang incomprehensible = onbegrijpelijk exaggerate = overdrijven emphasize = benadrukken persuade = overtuigen assure = verzekeren acknowledge = erkennen admit = toegeven inform = meedelen convince = overtuigen resolve = oplossen confirm = bevestigen tempt = verleiden regard as = beschouwen als resent = kwalijk nemen virtue = deugd self-esteem = eigenwaarde, zelfrespect sincere = oprecht sensible = verstandig modest = bescheiden thoughtful = attent benevolent = vriendelijk, behulpzaam squemish = overgevoelig, gauw bang shrewd = slim, sluw meticulous = nauwkeurig inhibited = geremd persevere = doorzetten reliable = betrouwbaar mature = rijp, volwassen obedient = gehoorzaam bold = moedig prudent = wijs, verstandig down-to-earth = nuchter, praktisch aspiring = ambitieus pride = trots anxiety = bezorgdheid to be inclined to = de neiging hebben om custom = gewoonte (van een volk) sleazy = vies en goedkoop brag = opscheppen smug = zelfgenoegzaam perilous = zeer gevaarlijk conceited = verwaand insolence = onbeschoftheid offensive = beledigend prejudiced = bevooroordeeld vain = ijdel stingy = gierig, vrekkig ruthless = meedogenloos indifferent = onverschillig greedy = hebzuchtig gloomy = somber compulsive = dwangmatig odd = vreemd reckless = roekeloos determined = vastberaden understanding = begripvol flexible = soepel tolerant = verdraagzaam independent = onafhankelijk generous = gul choosy = kieskeurig ignorance = onwetenheid allocate = toewijzen estimate = schatten affluent = rijk destitute = berooid, zonder bezittingen thrive = bloeien collision = botsing perform = presteren relieve = verlichten restore = herstellen vanish = verdwijnen reveal = onthullen proceed = verder gaan