Hoofdstuk 1 - friends and family (+introduction+get ready for your exam)
Bij methode Solutions aangemaakt op 25-03-2020 door lucas en inmiddels 561 keer bekeken.
Leerjaar: 1
Niveau: havo/vwo
Vragen
actress = actrice basket = mand bike = fiets date of birth = geboortedatum divided by = gedeeld door equal = gelijk zijn aan favourite = favoriete first = eerste half = half Independence Day = Onafhankelijkheidsdag quarter = kwart second = tweede skateboard = skateboard third = derde thirsty = dorstig times = keer trainers = sportschoenen twelfth = twaalfde twentieth = twintigste allow = toestaan alone = alleen appearance = uiterlijk attractive = aantrekkelijk aunt = tante beard = baard bell = bel charity = liefdadigheid choose = kiezen Christmas = Kerstmis come from = komen uit community = gemeenschap competition = wedstrijd couple = stel Cousin = neef, nicht daughter = dochter decision = besluit different = anders dinner = avond eten dish = gerecht,schaal dress = jurk duchess = hertogin duty = plicht eldest = oudste election = verkiezing enjoy = genieten van event = gebeurtenis exciting = opwindend fly = vliegen free time = vrije tijd get up = opstaan go out = uitgaan government = regering granddaughter = kleindochte grandparent = grootvader great-grandparent = overgrootvader grow up = opgroeien hate = haten homework = huiswerk housework = huishoudelijk werk husband = echtgenoot interviewer = interviewer King = koning law = wet leader = leider local = lokaal married = getrouwd match = bij elkaar zoeken Maths = wiskunde mean = betekenen member = lid mention = noemen miss = missen modern = modern moustache = snor neighbour = buurman,buurvrouw nephew = neef niece = nicht noisy = luidruchtig occasion = gelegenheid official = officieel old-fashioned = ouderwets ordinary = gewoon originally = oorspronkelijk parent = ouder people = mensen pet = huisdier pop = pop potato = aardappel power = macht prepare = voorbereiden prince = prins qaeen = koningin guiet = stil reason = redenen Royal = koninklijk sandwich = sandwich scary = eng simple = simpel skiing = skien son = zoon stefbrother = stiefbroer stepdad = stiefvader suit = pak support = steunen talent show = talenten jacht tourism = toerisme twin = tweeling oncle = oom unusual = opmerkelijk usually = meestal Volleyball = volleybal vote = stemmen what = wat when = wanneer where = waar which = welke who = wie whose = van wie wife = vrouw word = woord beach = strand relative = familielid school exchange = schooluitwisseling share = delen step-brother = stiefbroer surfing = surfen