Hoofdstuk 5 - alle woorden van hoofdstuk 5!

Bij methode Opportunities / New Opportunities deel 1 aangemaakt op 28-06-2023 door robert en inmiddels 89 keer bekeken.
Leerjaar: 1 Niveau: havo/vwo

Vragen

against = tegen
ago = geleden
and then = en toen
angry = boos
archaeologist = archeoloog
archaeology = archeologie
architect = architect
architecture = architectuur
army = leger
art = kunst
artist = kunstenaar
attack = aanslag
aunt = tante
before = voor
biography = biografie
biologist = bioloog
biology = biologie
black = zwart
body = lichaam
boy = jongen
Brother = broer
build = bouwen
burn = verbranden
business = zaken
businessman = zakenman
buy = kopen
cave = grot
century = eeuw
challenge = uitdagen, uitdaging
chemist = Drogist
Chemistry = scheikunde
come down = naar beneden komen
continue, -ing = doorgaan met
dangerous = gevaarlijk
date = datum
daughter = dochter
death = dood
design = ontwerpen
destroy = verwoesten
die = sterven
discover = ontdekken
discovery of = ontdekking van
draw = tekenen
drawing = tekening
engineer = ingenieur
engineering = techniek
escape to = ontsnappen naar
event = gebeurtenis
evidence of = bewijs van
experiment = experiment
exploration = verkenning
explore = verkennen
Father = vader
female = vrouwelijk
find = vinden
genius = genie
girl = meisje
give = geven
grandfather = grootvader
grandmother = grootmoeder
half-sister = halfzuster
handwriting = handschrift
happily = gelukkig
hate = haten
have = hebben
incredible = ongelooflijk
independence = onafhankelijkheid
introduce = voorstellen
invade = binnenvallen
invasion of = invasie
invent = uitvinden
invention of = uitvinding van
island = eiland
jealous = jaloers
King = koning
land = landen
leave = weggaan, verlaten
live in = wonen in
lose = verliezen
make = maken
Malé = mannelijk
Marry = trouwen met
mathematician = wiskundige
Mathematics = wiskunde
meet = ontmoeten
military = militair
mirror = spiegel
model = schaalmodel
mother = moeder
move to = verhuizen naar
murder = vermoorden
musician = musicus
nearly = bijna
nephew = neef
never = nooit
niece = nicht
observation = waarneming
observe = observeren
opinion about something = mening over iets
order = bestellen
origin of = oorsprong van
paint = schilderen
poison = vergif
poor = arm
potato = aardappel
prince = prins
princess = prinses
prison = gevangenis
put = zetten
Queen = koningin
read = lezen
remote = afgelegen
return to = terugkeren naar
revolution = revolutie
rule = regeren
run = rennen
sail = zeilen
scientist = wetenschapper
scissors = schaar
secretary = secretaresse
see = zien
sister = zuster
size = grootte
solve = oplossen
son = zoon
soon = gauw
study = (be)studeren
successful = geslaagd
suggest = voorstellen
suggestion = suggestie
take = meenemen
territory = gebied
terrorist = terrorist
third (one -) = derde (een-)
time = tijd
tobacco = tabak
tool = gereedschap
tribe = stam
uncle = oom
violence = geweld
violent = gewelddadig
waiter = ober
waitress = serveerster
war = oorlog
wife = echtgenote
woman = vrouw
work for somebody = voor iemand werken
write = schrijven