Hoofdstuk 5 - En›NL

Bij methode HCE Engels examenidioom deel 0 aangemaakt op 10-04-2023 door mats en inmiddels 227 keer bekeken.
Leerjaar: 4 Niveau: havo

Vragen

rewarding = dankbaar
fashionable = in de mode
extraordinary = uitzonderlijk
thorough = grondig
accurate = nauwkeurig
appropriate = gepast
entire = heel
extensive = uitgebreid
substantial = flink
considerable = aanzienlijk
harsh = streng
sévère = streng
smooth = glad
numerous = talrijk
sufficient = voldoende
huge = enorm
vast = enorm
narrow = smal
gorgeous = prachtig
bleak = troosteloos
trivial = onbelangrijk
superficial = oppervlakkig
moderate = matig
tedious = saai
incoherent = onsamenhangend
outrageous = schandalig
inevitable = onvermijdelijk
virtually = vrijwel
rapid = snel
to surpass = overtreffen
increasingly = steeds meer
invariably = altijd
similar = dezelfde
approximately = ongeveer
potential = mogelijk
consistently = consequent
genuine = echt
artificial = namaak
distinct = verschillend
merely = alleen
conscious = bewust
subconscious = onderbewustziin
species = soort
mammal = zoogdier
paw = poot
chest = borst
vein = ader
bug = insect
cockroach = kakkerlak
ladybird = lieveheerebeestje
fur = bont
breed = ras
vermin = ongedierte
gender = geslacht
stem = stengel
hedge = haag
maple = esdoorn
shamrock = klaverblad
fragrance = geur
corpse = lijk
to spoil = rotten
mortality = sterfte
predator = roofdier
vulture = gier
to breed = fokken
fertile = vruchtbaar
soil = aarde
harvest = oost
rural = landelijk
endangered = bedreigd
extinct = uitgestorven
captivity = gevangenschap
prey = prooi
vet = dierenarts
to wander = zwerven
to stroke = aaien
to snort = snuiven
to sigh = zuchten
to puke = overgeven
to ache = pijn doen
pavement = stoep
sidewalk = stoep
junction = kruispunt
traffic jam = verkeersopstopping
congestion = opstopping
pace = snelheid
right of way = voorrang
rush hour = de spits
to exceed = overschrijden
prohibited = verboden
convertible = cabriolet
casualty = slachtoffer
collision = botsing
to skid = slippen
bend = bocht
to crash into = botsen tegen
fuel = brandstof
to avert = voorkomen
cautious = voorzichtig
destination = bestemming
to be due = moeten aankomen
aviation = luchtvaart
terminal = vertrekhal
terminal = aankomsthal
to inquire about = informeren naar
vehicle = voertuig
maintenance = onderhoud
cargo = lading
tailback = file
to dazzle = verblinden
customs = douane
valid = geldig
crew = bemanning
to stroll = slenteren
to come across = toevallig tegenkomen
coach = touringcar
to assemble = zich verzamelen
to abandon = verlaten
to disembark = van boord gaan
passage = overtocht
pit stop = tussenstop
hitchhiker = lifter
compete = deelnemen
competitive = prestatiegericht
impartial = onpartijdig
contest = wedstrijd
contestant = deelnemer
substitute = invaller
pitch = veld
grandstand = tribune
tournament = toernooi
event = gebeurtenis
challenge = uitdaging
pursuit = bezigheid
suspense = spanning
jigsaw = puzzel
achievement = prestatie
equipment = uitrusting
attempt = poging
stamina = uithoudingsvermogen
endurance = uithoudingsvermogen
strength = kracht
to defeat = verslaan
to strive for = streven naar
adept = bekwaam
stage = podium
leading part = hoofdrol
facility = voorziening
victory = overwinning
defeat = nederlaag
effort = inspanning
draw = gelijkspel
award = prijs
to award = toe kennen
spectator = toeschouwer
premier league = eredivisie
runner-up = tweede
trainers = sportschoenen
tracksuit = trainingspak
to dash = rennen
gear = spullen
voluntary = vrijwillig
gossip = roddel
rumour = gerucht
subject = onderwerp
topic = onderwerp
to announce = aankondigen
to convey = meedelen
to endorse = goedkeuren
to preach = preken
statement = verklaring
gesture = gebaar
tabloid = roddelblad
headlines = koppen
slip of the tongue = verspreking
issue = kwestie
ratings = kijkcijfers
to highlight = benadrukken
newsagent = kiosk
editor = redacteur
data = gegevens
abbreviation = afkorting
to browse = bladeren
survey = onderzoek
poll = opiniepeiling
to indicate = te kennen geven
to imply = blijken uit
to refer = verwijzen
to claim = beweren
to evade = ontwijken
regardless of = ongeacht
signifiance = belang
incomprehensible = onbegrijpelijk
oral = mondeling
verbal = mondeling
to exaggerate = overdrijven
to emphasize = benadrukken
to contradict = tegenspreken
in italics = schuingedrukt
to persuade = overhalen
to assure = verzekeren
to acknowledge = erkennen