Hoofdstuk 1 - Relationships

Bij methode HCE Engels examenidioom aangemaakt op 13-02-2023 door sven en inmiddels 177 keer bekeken.
Leerjaar: 6 Niveau: vwo

Vragen

spouse = echtgenoot / echtgenote
offspring = kinderen
sibling = broer, zus
infant = klein kind onder de 7 jaar
youth = jongen
eldery = bejaarden
ancestor = voorouder
posterity = nageslacht
hereditary = erfelijk
humanity = mensheid
to descend form = afstammen van
tribe = stam
ally = bondgenoot
associate = relatie
guardian = voogd
to rear = opvoeden
to shack up = samenwonen
to fancy = verliefd zijn op
marital = huwelijks-
matrimony = huwelijk
alimony = alimentatie
womanizer = rokkenjager
adultery = overspel
bigamy = bigamie
single = alleenstaand
gap = kloof
row = ruzie
to maintain = onderhouden
affection = genegenheid
faithful = trouw
to age = ouder worden
to resemble = lijken op
familiar = bekend
guestroom = logeerkamer
coffin = doodskist
deceased = overledene
bereavement = sterfgeval
obituary = overlijdensbericht
cemetery = kerkhof
orphan = wees