Hoofdstuk 9 - Blz. 57-59 + 63-65 + 69-71

Bij methode HCE Engels examenidioom aangemaakt op 28-11-2022 door mason en inmiddels 220 keer bekeken.
Leerjaar: 4 Niveau: vmbo-lwoo/vmbo-bb/vmbo-kbl/vmbo-t/vmbo-kgt/vmbo-bk

Vragen

discount = korting
stock = voorraad
to purchade = kopen
to estimate = schatten
prosperous = welvarend
broke = failliet
to afford = veroorloven
stock exchanged = beurs
funds = geld
cut = bezuinigen
additional = extra
labour = arbeid
corporation = bedrijf
board = bestuur
merchandise = koopwaar
commerce = handel
fare = tarief
supplier = leverancier
to provide = geven / verschaffen
shortage of = tekort aan / gebrek aan
to negotiate = onderhandelen
bargain = koopje
to traget at = richten op
competitor = concurrent
rival = concurrent
to rise = stijgen
turnover = omzet
major = belangrijk
to claim = eisen
debt = schuld
poverty = armoede
property = bezit
belongings = bezittingen
to belong to = zijn van
to owe = verschuldigd zijn
to inherit = erven
to charge = vragen / m.b.t. geld
wealthy = rijk
rate = tarief
intrest = rente
flexible = soepel / flexibel
sincere = oprecht
sensible = verstandig
decent = fatsoenlijk / vriendelijk
modest = bescheiden
thoughtful = attent
determination = vastberadenheid
self-confidence = zelfvertrouwen
imagination = verbeeldingskracht
courage = moed
reliable = betrouwbaar
mature = volwassen / rijp
offensive = beledigend
proud = trots
pride = trots
obedient = gehoorzaam
bold = moedig
understanding = begripvol
down-to-earth = nuchter / praktisch
aspiring = ambitieus
touchy = prikkelbaar / snel boos
ignorance = onkunde / onwetendheid
anxiety = bezorgdheid
loyal = trouw
insolence = onbeschoftheid
prejudiced = bevooroordeeld
vain = ijdel
stingy = gierig
ruthless = meedogeloos
indifferent = onverschillig
greedy = hebzuchtig
gloomy = somber
curious = nieuwsgierig
choosy = kieskeurig
odd = vreemd
celebrity = beroemdheid
reckless = roekeloos
custom = gewoonte
habit = gewoonte
gossip = roddel
rumour = gerucht
subject = onderwerp
to publish = uitgeven
to keep in touch = contact houden
word processor = tekstverwerker
to announce = aankondigen
to interrupt = onderbreken
tabloid = roddelblad
slip of tongue = verspreking
issue = kwestie
ratings = kijkcijfers
to highlight = benadrukken
means = middel
headlines = koppen
editor = redacteur
data = gegevens
sentence = zin
translation = vertaling
to browse = bladeren
survey = marktonderzoek / onderzoek / enquête
poll = opiniepeiling
to express = uiten
to indicate = te kennen geven
to imply = blijken uit / laten doorschemeren
to claim = beweren
topic = onderwerp
reporter = verslaggever
trivial = onbelangrijk / onbeduidend
trash = rotzooi
to reply = antwoorden
to exaggerate = overdrijven
to emphasize = benadrukken
to contradict = tegenspreken
newsagent = kiosk / krantenverkoper
italics = cursief / schuingedrukt
to persuade = overhalen
impression = indruk
statement = verklaring
gesture = gebaar