Hoofdstuk 10 - personality and characteristics

Bij methode HCE Engels examenidioom aangemaakt op 18-01-2022 door dex en inmiddels 364 keer bekeken.
Leerjaar: 6

Vragen

deugd = virtue
eigenwaarde = self-esteem
oprecht = sincere
verstandig = sensible
bescheiden = modest
attent = thoughtful
behulpzaam = benevolent
overgevoelig = squeamish
slim = shrewd
nauwkeurig = meticulous
trots = proud
vastberaden = determined
begripvol = understanding
soepel = flexible
verdraagzaam = tolerant
onafhankelijk = independent
gul = generous
kieskeurig = choosy
streng = strict
slordig = sloppy
onwetendheid = ignorance
prikkelbaar = touchy
koppig = stubborn
verlegen = shy
gewoonte = habit
geremd = inhibited
doorzetten = to persevere
betrouwbaar = reliable
rijp = mature
gehoorzaam = obedient
moedig = bold
wijs = prudent
nuchter = down-to-earth
ambitieus = aspiring
trots = pride
bezorgdheid = anxiety
de neiging hebben om = to be inclined to
gewoonte = custom
vies en goedkoop = sleazy
opscheppen = to brag
zelfgenoegzaam = smug
zeer gevaarlijk = perilous
verwaand = conceited
onbeschoftheid = insolence
beledigend = offensive
bevooroordeeld = prejudiced
ijdel = vain
gierig = stingy
meedogenloos = ruthless
onverschillig = indifferent
hebzuchtig = greedy
somber = gloomy
dwangmatig = compulsive
vreemd = odd
roekeloos = reckless