Hoofdstuk 1 - cxwec

Bij methode HCE Engels examenidioom aangemaakt op 08-03-2020 door julian en inmiddels 572 keer bekeken.
Leerjaar: 0

Vragen

enterprise = onderneming
to merge = fuseren
occupation = beroep
to employ = in dienst hebben
labourer = arbeider
executive = directeur
clerical = administratief
contractor = aannemer
apprenticeship = stage
demanding = veeleisend
accountable = verantwoordelijk
diligent = ijverig
strike = staking
shift = dienst
prospects = vooruitzichten
to assign = opdragen
to obtain = verkrijgen
to accomplish = bereiken
to hire = aannemen
redundacies = werklozen
to dismiss = ontslaan
to resign = ontslag nemen
to submit = inleveren
post = baan
vacancy = vacature
to cooperate = samenwerken
effort = inspanning
union = vakbond
negotiation = onderhandeling
term = voorwaarde
prerequisite = vereiste
agreement = overeenkomst
disposal = beschikking
to participate = deelnemen
job centre = arbeidsbureau
employment agency = uitzendbureau
temp = uitzendkracht
to do for a living = voor de kost doen
supply and demand = vraag en aanbod
benefit = uitkering
bedrijfsleven = industry
fabriceren = to manufacture
personeel = staff
werkgever = employer
werknemer = employee
stagiair = apprentice
beroep = profession
vooruitzichten = prospects
aangesteld worden = to be appointed
solliciteren naar = to apply for
ontslaan = to fire, to sack
sollicitatiegesprek = job interview
vereiste = requirement
verantwoordelijkheid = responsibility
omstandigheden = conditions
suspect = verdachte
defendent = verdachte
an accessory to = medeplichtig aan
solicitor = advocaat
magistrate = politierechter
to interrogate = ondervragen
charged with = beschuldigd van
caution = waarschuwing
clue = aanwijzing
to pursue = achtervolgen
to seize = grijpen
to trace = opsporen
juvenile delinquency = jeugdcriminaliteit
inmate = gevangene
to confine to = opsluiten in
to detox = afkicken
falsely = onterecht
sentence = vonnis
to acquit = vrijspreken
to convict of = veroordelen voor
testimony = getuigenverklaring
crucial = erg belangrijk
penalty = straf
to prosecute = vervolgen
to release = vrijlaten
to patrol = patrouilleren
to stab = steken
to strangle = wurgen
theft = diefstal
homicide = moord
sexual harassment = ongewenste intimiteiten
hostage = gijzelaar
to violate = overtreden
to trespass = op verboden terrein zijn
to deceive = bedriegen
impostor = oplichter
crook = oplichter
accomplice = medeplichtig
riot = rel
bail = borgtocht
een misdaad plegen = to commit a crime
overtreding = offence
inbraak = burglary
winkeldief = shoplifter
zakkenroller = pickpocket
betrokken bij = involved in
aangeven = to report
bekennen = to confess to
onderzoeken = to investigate
verlies = loss
rechtbank = court
proces = trial
gerechtigheid = justice
bedreiging = threat
bedreigen = to threaten
election = verkiezing
the polls = de stembus
outcome = uitslag
administration = regering
House of Commons = Tweede kamer
House of Lords = Eerste kamer
Labour party = soort PvdA
domestic = binnenlands
progressive = progressief
representative = vertegenwoordiger
Royal = koninklijk
Royals = leden van de koninklijke familie
knight = ridder
to suppress = onderdrukken
rebellion = opstand
City Hall = stadhuis
mayor = burgermeester
civil = burger-
civil servant = ambtenaar
council = gemeenteraad
councillor = raadslid
proposal = voorstel
to declare = verklaren
refugee = vluchteling
constitution = grondwet
scheme = project
aid = hulp
expenditure = uitgaven
legislation = wetgeving
sanction = strafmaatregel
prohibition = verbod
to ban = verbieden
clergy = geestelijkheid
vicar = dominee
monastery = klooster
divine = goddelijk
sacred = heilig
salvation = verlossing
afterlife = hiernamaals
apocalypse = einde van de wereld
minister-president = prime minister
parlementslid = Member of Parliament
politicus = politician
ministerie van Binnenlandse Zaken = Home Office
ministerie van Buitenlandse Zaken = Foreign Office
heersen = to rule
verklaring = declaration
lid worden van = to join
gemeentehuis = Town Hall
samenleving = society
beleid = policy
onderdrukker = oppressor
allochtoon = immigrant
asielzoeker = asylum seeker
to anticipate = verwachten
to presume = aannemen
assumption = veronderstelling
to confirm = bevestigen
To resolve = oplossen
to honour = eren
devoted = toegewijd
to comfort = troosten
to tempt = verleiden
to consider = overwegen om
to regard as = beschouwen als
controversial = geruchtmakend
to recall = zich herinneren
to pretend = doen alsof
to distract = afleiden
averse to = afkerig van
to resent = kwalijk nemen
to question = in twijfel trekken
to alarm = verontrusten
to boast = opscheppen
conscience = geweten
deliberately = opzettelijk
superstitious = bijgelovig
to disapprove of = afkeuren
to condemn = sterk afkeuren
contempt, scorn = minachting
fierce = woest
to harass = lastigvallen
to slap = slaan
to challenge = uitdagen
to compel = dwingen
to obey = gehoorzamen
to cope with = aankunnen
to grumble = mopperen
to hesitate = aarzelen
to attempt = pogen
to endeavour = proberen
preoccupied = geestenlijk in beslag genomen
astounded = stomverbaasd
to anticipate = verwachten
to presume = aannemen
assumption = veronderstelling
to confirm = bevestigen
To resolve = oplossen
to honour = eren
devoted = toegewijd
to comfort = troosten
to tempt = verleiden
to consider = overwegen om
to regard as = beschouwen als
controversial = geruchtmakend
to recall = zich herinneren
to pretend = doen alsof
to distract = afleiden
averse to = afkeren van
to resent = kwalijk nemen
to question = in twijfel trekken
to alarm = verontrusten
to boast = opscheppen
conscience = geweten
deliberately = opzettelijk
superstitious = bijgelovig
to disapprove of = afkeuren
to condemn = sterk afkeuren
contempt = minachtend
scorn = minachting
fierce = woest
to harass = lastigvallen
to slap = slaan
to challenge = uitdagen
to compel = dwingen
to obey = gehoorzamen
to copy with = aankunnen
to grumble = mopperen
to hesitate = aarzelen
to attempt = pogen
to endeavour = proberen
preoccupied = in beslag genomen
astounded = stomverbaasd
overtuigd zijn van = to be convinced
vastbesloten = determined
van plan zijn = to intend
doel = goal
veronderstellen = to assume
zich voorstellen = to imagine
waarderen = to appreciate
aanbevelen = to recommend
in verlegenheid brengen = to embarrass
het erg vinden = to mind
klagen = to complain
bezwaar = objection
de schuld geven = to blame
grof = rude
overhalen = to persuade
tenzij = unless
ondanks = in spite of
hoewel = though
echter = however
niettemin = nevertheless
terwijl = while
trouwens = by the way
tussen twee haakjes = by the way
vanwege = because of
onmiddelijk = immediately
meanwhile = intussen
in the meantime = intussen
instead = in plaats daarvan
after all = immers
still = niettemin
thus = dus
as a matter of fact = in feite
consequently = als gevolg daarvan
provided (that) = mits
on the contrary = integendeel
on account of / owing to = vanwege
all in all = alles bij elkaar
in short = kortom
initially = aanvankelijk
eventually = uiteindelijk
ancient = heel oud
previously = eerder
prior to = voorafgaand aan
towards = tegen
current / present = huidig
premature = voorbarig
formerly = vroeger
annual = jaarlijks
eternal = eeuwig
rarely = zelden
occasionally = af en toe
temporary = tijdelijk
brief = kort
perpetual = eeuwig
simultaneously = tegelijkertijd
previous = vorig
fortnight = veertien dagen
decade = 10 jaar
era = tijdperk
season = seizoen
to postpone = uitstellen
dawn = dauw
dusk = schemering
voorlopig = for the time being
nieuwste = latest
aanvankelijk = at first