Hoofdstuk 4 - Feelings and attitudes

Bij methode HCE Engels examenidioom aangemaakt op 28-09-2021 door emma en inmiddels 414 keer bekeken.
Leerjaar: 5 Niveau: havo

Vragen

attitude = houding
gratitude = dankbaarheid
polite = beleefd
to praise = prijzen
to adore = aanbidden
reassuring = geruststellend
hostile = vijandig
appalling = vreselijk
desperate = wanhopig
to appal = verbijsteren
indignant = verontwaardigd
disdain = minachting
outrage = verontwaardiging
rage = woede
resentment = haat, wrok
furious = woedend
anxious = ongerust
concerned = bezorgd
anguish = enorme bezorgdheid en angst
agonizing = zeer pijnlijk
to sense = voelen
commitment = grote inzet
tencency = neiging
blunt = bot
patronising = neerbuigend
condescending = neerbuigend
to reject = afwijzen
prejudice = vooroordeel
suspicious = verdacht
to envy = benijden, benijden om
to bear = verdragen
to grieve = rouwen, treuren
to mourn = rouwen over, treuren over
pledge = plechtige belofte
to dedicate to = wijden aan
reluctantly = met tegenzin
to be eager = heel graag willen
keen = enthousiast
overwhelmed = overweldigend
to long = sterk verlangen
negeren = to ignore
ergeren = to annoy
weigeren = to refuse
lijden = to suffer
walgelijk = disgusting
eerlijk gezegd = frankly
helaas = unfortunately
verwarrend = confusing
gênant = embarrassing
erop staan = to insist
doen denken aan = to remind of
vertrouwen = confidence
bewonderen = to admire
bui = mood
van streek = upset