Hoofdstuk 4 - Feelings and attitudes
Bij methode HCE Engels examenidioom aangemaakt op 28-09-2021 door emma en inmiddels 492 keer bekeken.
Leerjaar: 5
Niveau: havo
Vragen
attitude = houding gratitude = dankbaarheid polite = beleefd to praise = prijzen to adore = aanbidden reassuring = geruststellend hostile = vijandig appalling = vreselijk desperate = wanhopig to appal = verbijsteren indignant = verontwaardigd disdain = minachting outrage = verontwaardiging rage = woede resentment = haat, wrok furious = woedend anxious = ongerust concerned = bezorgd anguish = enorme bezorgdheid en angst agonizing = zeer pijnlijk to sense = voelen commitment = grote inzet tencency = neiging blunt = bot patronising = neerbuigend condescending = neerbuigend to reject = afwijzen prejudice = vooroordeel suspicious = verdacht to envy = benijden, benijden om to bear = verdragen to grieve = rouwen, treuren to mourn = rouwen over, treuren over pledge = plechtige belofte to dedicate to = wijden aan reluctantly = met tegenzin to be eager = heel graag willen keen = enthousiast overwhelmed = overweldigend to long = sterk verlangen negeren = to ignore ergeren = to annoy weigeren = to refuse lijden = to suffer walgelijk = disgusting eerlijk gezegd = frankly helaas = unfortunately verwarrend = confusing gênant = embarrassing erop staan = to insist doen denken aan = to remind of vertrouwen = confidence bewonderen = to admire bui = mood van streek = upset