emotions (5)

Bij methode HCE Engels examenidioom aangemaakt op 09-09-2020 door benjamin en inmiddels 413 keer bekeken.
Leerjaar: 5

Vragen

to enjoy = genieten van
to enjoy oneself = genieten
urge = drang, aandrang
ordeal = kwelling
to boast / to brag = opscheppen
reluctantly = met tegenzin
reluctance = tegenzin
disgust = walging
disgusting = walgelijk
hectic = hectisch
to embrace = omhelzen
to hug = omhelzen
a nuisance = overlast
what a nuisance = wat vervelend
depressing = deprimerend
token = teken
ruthless / remorseless = meedogenloos
fit = aanval
excited = opgewonden
excitement = opwinding
exciting = opwindend
foreboding = voorgevoel
creepy = griezelig
inhibited = geremd
inhibition = remming
staggered / bewildered = verbijsterd
bewilderment = verbijstering