emotions (5)
Bij methode HCE Engels examenidioom aangemaakt op 09-09-2020 door benjamin en inmiddels 491 keer bekeken.
Leerjaar: 5
Vragen
to enjoy = genieten van to enjoy oneself = genieten urge = drang, aandrang ordeal = kwelling to boast / to brag = opscheppen reluctantly = met tegenzin reluctance = tegenzin disgust = walging disgusting = walgelijk hectic = hectisch to embrace = omhelzen to hug = omhelzen a nuisance = overlast what a nuisance = wat vervelend depressing = deprimerend token = teken ruthless / remorseless = meedogenloos fit = aanval excited = opgewonden excitement = opwinding exciting = opwindend foreboding = voorgevoel creepy = griezelig inhibited = geremd inhibition = remming staggered / bewildered = verbijsterd bewilderment = verbijstering