Hoofdstuk 4 - paragraaf 1, 2, 3, 4 en 5

Bij methode Of course! aangemaakt op 18-11-2022 door robert en inmiddels 124 keer bekeken.
Leerjaar: 4 Niveau: havo

Vragen

geestelijk, mentaal = mental
gespannen = tense
gewaagd, gedurft = bold
in de war sturen = to upset
methode, benadering = approach
onderschatten = to underestimate
(onder)steunend = supportive
op die manier = in that way
overwinnen = to conquer
tempo = pace
uitgeput = exhausted
voldoening = satisfaction
competitor = concurrent, mededinger
to liberate = bevrijden, vrijmaken
bevredigend, naar tevredenheid = satisfactory
buitengewoon = extremely
gebed = prayer
hartstochtelijk = passionate
inhouden, betrekken = to involve
laatst, uiteindelijk = ultimate
moedig = courageous
ongelukkig, onfortuinlijk = unfortunate
prachtig, schitterend = magnificent
troost = comfort
uitglijden = to slip
vriendelijk, prettig in de omgang = sociable
wonderbaarlijk, geweldig = marvellous
zeker, definitief = definitely
to accompany = begeleiden, vergezellen
ridge = richel
aantonen = to prove
aarzelend = hesitantly
alledaags, gewoon = conventional
bekwaam, kundig = skilful
bereiken = to achieve
beveiligingsbeambte = security guard
bewijs = evidence
bijzonder, eigenaardig (vaak negatief) = peculiar
buik = belly
chips = crisps
enorm = huge
erkennen, toegeven = to admit, to recognise
eten en drinken = to consume
fantasie, verbeeldingskracht = imagination
groot glas (bier) (ruim een halve liter) = pint
halve finale = semi-final(s)
de (ge)hele natie = entire
de hoofdrol spelen = to feature
idee, geloof = notion
in staat om = capable of
mager en fit = lean
middeleeuws = medieval
nodig hebben = to require
omhelzen = to hug
ongewoon, ongebruikelijk = unusual
opgeven (waarvoor je verantwoordelijk bent) = to abandon
opvallend = striking
populair = fashionable
presenteren(van een programma) = to host
rechtstreeks uitzenden = to broadcast live
rechtstreeks uit = straight from
rekenen = to calculate
reus = giant
je schouders ophalen = to shrug your shoulders
slank en aantrekkelijk = slender
sluw = crafty
snel = swift(ly)
tenminste = at least
(sport)toernooi = tournament
uitblinken = to excel
vastberadenheid = determination
verbazingwekkend = astonishing
verbieden (officieel) = to ban
volwassen worden = to come of age
woede = rage
worden = to turn
zendtijd met de grootste kijkdichtheid = prime time
ale = bier
archery = boogschieten
to capture = vangen, boeien
compatriot = landgenoot
cutting = bitter, scherp
to defy = weerstaan, het hoofd bieden aan
to display = tonen
fervent = vurig, hartstochtelijk
to forge = vormen, bedenken
to grasp = begrijpen
notable = opvallend
ominous = onheilspellend
omnipresent = overal aanwezig
to outweigh = zwaarder wegen dan
overly = overdreven
to pursue = nastreven
range = verscheidenheid, reeks
reassurance = geruststelling
reigning = regerend
seething = ziedend, blind
stature = aanzien
tense = spannend
to persit = blijven staan
on a whim = in een opwelling
(aandelen)beurs = stock exchange
aantrekkingskracht = appeal
sterke drang, neiging = urge
geschokt, ontdaan = upset
gevaarlijk en opwindend = extreme
invalide = disabled
litteken = scar
iemand van iets overtuigen = to convince somebody of something
ploeg = crew
rolstoel = wheelchair
uitrusting = gear
verslaving = addiction
zwaar, moeilijk = tough
avalance = lawine
to grab = vastpakken
hazardous = gevaarlijk
marine = marinier
af en toe, incidenteel = occasional
beginnen (aan een sport) = to take up
benadrukken = to stress
elleboog = elbow
geleidelijk = gradually
helling = slope
helm = helmet
hoek = angle
houding = attitude
onderhouden, voldouden, handhaven = to maintain
overdreven = exaggerated
pols = wrist
reeks, rij = series
ruim voldoende, volop = ample
schaafwond = scrape
stroomversnellingen = rapids
(ver)storen = to disturb
uitrusting = equipment
vaardigheid = skill
verbazingwekkend = amazing
verzwikken = to twist
iemand voorzien (van) = to fix somebody up (with)
wankel = unsteady
woede = fury
accesoiries = iets dat ergens bij hoort, accessoires
to bounce = stuiteren, springen
core = kern
dice = dobbelstenen
folly = dwaasheid
friction = wrijving
impartial = onpartijdig
lap = ronde
to mutter = mompelen
pad = vulling
to proclaim = uitroepen tot
to put off = uitstellen
to resign oneself to = zich neerleggen bij, berusten in
to resume = hervatten
to shift = verplaatsen
to toss = het opgooien, de lucht in gooien van
versus = tegen (vooral m.b.t. sport en recht)
to witness = getuige zijn van