Hoofdstuk 5 - Alle woordjes N-E (paragraaf 5 niet)

Bij methode Of course! aangemaakt op 09-03-2020 door thomas en inmiddels 441 keer bekeken.
Leerjaar: 4 Niveau: vwo

Vragen

aankondiging = announcement
aanstellen, in dienst nemen = appoint
afhankelijk zijn van = depend on
afval = rubbish
apparaat = device
bekwaam = competent
brandstof = fuel
broeikaseffect = greenhous effect
doel = goal
geheel = entire
gereedschap = tool
gewas = crop
helm = helmet
houtskool = charcoal
inzittende = occupant
kernafval = nuclear waste
landbouw = agriculture
mensheid = mankind
miezeren = drizzle
milieu = environment
milieubeschermer = environmentalist
omzet = turnover
ondertussen = in the meantime
ontwerp = design
ontwikkelingsland = developing country
oogst = harvest
oplossing voor = solution to
schraars = scarce
schadelijk voor = demanging to
spanning = suspence
spuiten = spray
stadium, fase = phase
ten goede komen van = benefit
terwijl = whilst
toegankelijk voor = accessible to
uitdaging = challenge
verzamelen = collect
voorstellen = propose
vraag, eis = demand
zaaien = sow
zonne-energie = solar energy
aanpakken (van een probleem) = deal with
actueel = topical / current
alinea = paragraph
bestaan uit = consist of
cursief = in italics
doen denken aan, herrineren aan = remind of
erg vinden = feel sorry
feitelijk = factual
frequentie, hoe vaak iets voorkomt = frecuency
graad, mate = degree
hedentijds, modern = contemporary
in de regel = as a rule
ingewikkeld, complex = complex
kenmerk = characteristic
kennismaken met = get acquaited
knap (snel van begrip) = bright
kwebbelen = chatter
lezing = lecture
mening, opinie = view
moedig = courageous
moeite = effort
mompelen = mumbling
mondeling = oral
notitie, aantekening = note
ter ondersteuning van = in support of
onderwerp = topic / subject
over het hoofd zien = overlook
overstuur zijn = feel upset
passend = appropriate
plicht = duty
reeks = range
specifiek, bijzonder = specific
spreekbeurt = talk
spreekvaardigheid = fluency
uitspraak (van een taal) = pronunciation
verlegen = shy
verleidelijk = tempting
vertrouwd, bekend = familiar
voorspelbaar = predictable
vrije tijd = leisure
vwo = a school of pre-uneversity education
walgelijk = disgusting
zaak, onderwerp = issue
zielig = pathetic
zinsdeel = phrase
aanbetaling = deposit
aanpakken = address
aanpassen = adapt
aanvankelijk = initial
allereerst, in de eerste plaats = primarily
annuleren = cancel
automobilist = motorist
baat hebben bij = benefit from
barst = crack
betaalbaar = affordable
betreffen = concern
bevolking = population
dodelijk = deadly
door rood rijden = jump the lights
draadloos = wireless
eerder = sooner
eerder regel dan uitzondering = the rule rather than the exception
eis = requirement
fabriceren = manufacture
file = tailback
forens = commuter
geeft niet, hoor = that's all right
geldig = valid
gewaarworden = sense
gsm = mobile phone
het is te hopen dat = it is to be hoped that
huurauto = rental car
iedereen behalve = anyone but
ophouden = delay
in de eerste versnelling = in first gear
ingang = entrance
intussen = meanwhile
kofferbak = trunk
koppeling = clutch
koppig = stubborn
maatregel = measure
misleidend = misleading
nauwkeurig = accurate
neerkijken op iemand = look down on
onjuist, onbehoorlijk = improperly
ontvanger (van signalen) = receiver
op de proppen komen met = come up with
opstopping = congestion
richtlijn = guidline
rijbewijs = driving licence
schatten = estimate
sms'en = text
sportief = sporty
streven naar = aim at
tarieven = rates
toeval = coincidence
uitgang = exit
uitgerust met = equipped with
uitvinden = invent
uitvinding = invention
veel voorkomend = common
verbinden = link
versnellen = accelerate
verwaand = conceited
voertuig = vehicle
voorkomen = prevent from
zender (van signalen) = transmitter
algemeen / universeel = universal
als gevolg waarvan = as a result of which
anders = otherwise
bezit = property
brandweerman = firefighters
concurrent = competitor
decennium, 10 jaar = decade
huidverzorgings- = skin care
metgezel = companion
niettemin = nonetheless
noch...noch = neither...nor
of...of = either...or
ondertussen = meanwhile
op korte termijn = in the short term
opladen = charge
pijn doen = ache
plank = shelf
rand = brink
tamelijk = fairly
tekort komen = (to be).... short
tientallen = dozens
uitlenen = lend(out)
uitvinder = inventor
vermoeiend = weary
versnelling = gear
op vorraad = in stock
zich veroorloven = afford
zowel...als = both...and
zowel...als = as well as