Hoofdstuk 5 - Alle woordjes N-E (paragraaf 5 niet)
Bij methode Of course! aangemaakt op 09-03-2020 door thomas en inmiddels 533 keer bekeken.
Leerjaar: 4
Niveau: vwo
Vragen
aankondiging = announcement aanstellen, in dienst nemen = appoint afhankelijk zijn van = depend on afval = rubbish apparaat = device bekwaam = competent brandstof = fuel broeikaseffect = greenhous effect doel = goal geheel = entire gereedschap = tool gewas = crop helm = helmet houtskool = charcoal inzittende = occupant kernafval = nuclear waste landbouw = agriculture mensheid = mankind miezeren = drizzle milieu = environment milieubeschermer = environmentalist omzet = turnover ondertussen = in the meantime ontwerp = design ontwikkelingsland = developing country oogst = harvest oplossing voor = solution to schraars = scarce schadelijk voor = demanging to spanning = suspence spuiten = spray stadium, fase = phase ten goede komen van = benefit terwijl = whilst toegankelijk voor = accessible to uitdaging = challenge verzamelen = collect voorstellen = propose vraag, eis = demand zaaien = sow zonne-energie = solar energy aanpakken (van een probleem) = deal with actueel = topical / current alinea = paragraph bestaan uit = consist of cursief = in italics doen denken aan, herrineren aan = remind of erg vinden = feel sorry feitelijk = factual frequentie, hoe vaak iets voorkomt = frecuency graad, mate = degree hedentijds, modern = contemporary in de regel = as a rule ingewikkeld, complex = complex kenmerk = characteristic kennismaken met = get acquaited knap (snel van begrip) = bright kwebbelen = chatter lezing = lecture mening, opinie = view moedig = courageous moeite = effort mompelen = mumbling mondeling = oral notitie, aantekening = note ter ondersteuning van = in support of onderwerp = topic / subject over het hoofd zien = overlook overstuur zijn = feel upset passend = appropriate plicht = duty reeks = range specifiek, bijzonder = specific spreekbeurt = talk spreekvaardigheid = fluency uitspraak (van een taal) = pronunciation verlegen = shy verleidelijk = tempting vertrouwd, bekend = familiar voorspelbaar = predictable vrije tijd = leisure vwo = a school of pre-uneversity education walgelijk = disgusting zaak, onderwerp = issue zielig = pathetic zinsdeel = phrase aanbetaling = deposit aanpakken = address aanpassen = adapt aanvankelijk = initial allereerst, in de eerste plaats = primarily annuleren = cancel automobilist = motorist baat hebben bij = benefit from barst = crack betaalbaar = affordable betreffen = concern bevolking = population dodelijk = deadly door rood rijden = jump the lights draadloos = wireless eerder = sooner eerder regel dan uitzondering = the rule rather than the exception eis = requirement fabriceren = manufacture file = tailback forens = commuter geeft niet, hoor = that's all right geldig = valid gewaarworden = sense gsm = mobile phone het is te hopen dat = it is to be hoped that huurauto = rental car iedereen behalve = anyone but ophouden = delay in de eerste versnelling = in first gear ingang = entrance intussen = meanwhile kofferbak = trunk koppeling = clutch koppig = stubborn maatregel = measure misleidend = misleading nauwkeurig = accurate neerkijken op iemand = look down on onjuist, onbehoorlijk = improperly ontvanger (van signalen) = receiver op de proppen komen met = come up with opstopping = congestion richtlijn = guidline rijbewijs = driving licence schatten = estimate sms'en = text sportief = sporty streven naar = aim at tarieven = rates toeval = coincidence uitgang = exit uitgerust met = equipped with uitvinden = invent uitvinding = invention veel voorkomend = common verbinden = link versnellen = accelerate verwaand = conceited voertuig = vehicle voorkomen = prevent from zender (van signalen) = transmitter algemeen / universeel = universal als gevolg waarvan = as a result of which anders = otherwise bezit = property brandweerman = firefighters concurrent = competitor decennium, 10 jaar = decade huidverzorgings- = skin care metgezel = companion niettemin = nonetheless noch...noch = neither...nor of...of = either...or ondertussen = meanwhile op korte termijn = in the short term opladen = charge pijn doen = ache plank = shelf rand = brink tamelijk = fairly tekort komen = (to be).... short tientallen = dozens uitlenen = lend(out) uitvinder = inventor vermoeiend = weary versnelling = gear op vorraad = in stock zich veroorloven = afford zowel...als = both...and zowel...als = as well as