Hoofdstuk 1 - §3

Bij methode Of course! deel 4 aangemaakt op 28-10-2021 door mason en inmiddels 285 keer bekeken.
Leerjaar: 4 Niveau: vwo

Vragen

achteruitgang = decline
af en toe = occasionally
basisschool = primary school
beloning = reward
beoordelen = judge
bereiken = achieve
beroemdheid = celebrity
beschikbaar = available
betrokken bij = involved in
beweren = claim
bijdragen aan = contribute
blijken (te zijn) = turn out
dingen die ertoe doen = things that matter
doel op zich = an end in itself
door middel van = by means of
een 15-jarige jongen = a 15-year-old boy
een rol spelen = play a part
eergisteren = the day before yesterday
eigendom = property
gedrag = behaviour
gemeen hebben = have in common
hek = fence
herkennen = recognize
Het hoort er nu eenmaal bij. = It's part of the game.
in de leeftijd van 10-25 jaar = aged 10 to 25
invloed = an impact
jaarlijks = annual
je doel bereiken = to reach one's goal
Je slaat de spijker op zijn kop. = You've hit the nail on the head.
klagen = complain
kwestie = matter
licht, klein = slight
lomp, onbeleefd = rude
meerderheid = majority
muzikant = musician
naderen = approach
nadoen = copy
omvang = extent
onderwerp = subject
onderwijs = education
oorzaak en gevolg = cause and effect
opperen = put forward
plaats van optreden = venue
rijkdom = wealth
roddel = gossip
roem = fame
smaak = flavour
vastbesloten = determined
vergroten, versterken = raise
verkwisting = waste
vooral = especially
waardeloos = lousy
waaronder = including
weigeren = refuse
zeuren = whining
zich voorstellen, verbeelden = imagine
zin hebben om = feel like
zowel ... als = as well as
access = toegang krijgen tot
anticipate = verwachten
appalled = ontsteld
aspiration = doel, verlangen
aspire = ernaar streven
autograph = handtekening
bin = vuilnisbak
bunch of = groep (mensen)
confirmation = bevestiging
consider = beschouwen als
controversial = omstreden
devoted = toegewijd
distinct = duidelijk
engaged = bezig
heir / heiress = erfgenaam / erfgename
outright = meteen, direct
pervert = bederven
presume = aannemen
pretend = doen alsof
recall = zich herinneren
reflect = weergeven
resent = kwalijk nemen
resolve = oplossen
startle = (op)schrikken
tedious = saai
union = (vak)bond