Hoofdstuk 2 - 1,2,3
Bij methode Of course! aangemaakt op 06-05-2021 door noor en inmiddels 440 keer bekeken.
Leerjaar: 4
Niveau: vwo
Vragen
afhangen = depend on bekend = familiar beschrijving = description benaderen = approach bestrijden = fight eisen = demand gemiddeld = average helemaal = entirely oplossen = solve oplossing voor = solution to overtreder = offender schatten = estimate straatdief = mugger verafgelegen = remote vergelijking = comparison verkering hebben met = is dating voorkomen = prevent vrijheid = liberty zakkenroller = pickpocket aannemen = assume aanwezigheid = presence afnemen = decrease apparaatje = device benadrukken = emphasize bereid om = willing beschikbaarheid = availability beschouwen = consider bestaand = existing betreffen = involve conrector = assistant principal daar komt nog bij = In addition daling = drop een druppel op een gloeiende plaat = a drop in the bucket emmer = bucket enorm effect = impact er niet in slagen = fail gelden voor = apply geschikt = appropriate Geval = case gewenst = desired grens = limit hol = hollow in antwoord op = in response to in praktijk brengen = to put into practice jeugd = youth jongeren = youngsters krachtig = powerful kwestie = issue leeftijdgenoten = peers lichamelijk = physical liever dan = rather than maatregel = measure macht hebben over = have control of / have control over omgeving = environment ontbreken = lack ontwikkelen = develop opsporen = trace ordeproblemen = a discipline problem overtuiging = conviction personeel = staff pesten = bully plaatsvinden = occur plagen = tease poging = attempt rector = principal / headmaster regelmatig = frequent samenwerking = cooporation schema = schedule soortgelijk = similar standpunt = view uitspreken = express vaak voorkomend = frequent variëren = vary verdienen = deserve verminderen = reduce verschaffen = provide verscheidene = several verstrekkend = far-reaching verwijzen naar = refer to waarde = value weghouden van = keep off welzijn = well-being zorgzaam = caring accessibility = toegankelijkheid accomplish = volbrengen / bereiken address = aanpakken administrator = iemand van de leiding alienated = vervreemd alienation = vervreemding antidote = middel tegen (negatieve effecten) arbitrary = willekeurig authentic = echt beyond = verder dan boundary = (land)grens compassionate = meelevend en begripsvol comprehensive = veelomvattend / uitgebreid conduct = leiden contribute = bijdragen aan define = omschrijven dignity = waardigheid findings = conclusies gesture = gebaar guidelines = richtlijnen heighten = verhogen (van een gevoel) imposition = oplegging inflict = iemand laten lijden intervention = tussenkomst (om erger te voorkomen) issue = nummer (van krant of tijdschrift) lessen = verkleinen likelihood = waarschijnlijkheid nourish = voeden nurture = (iets helpen) ontwikkelen observe = opmerken outburst = uitbarsting overwhelmed by = zich overvallen voelen door iets probability = waarschijnlijkheid renowned = beroemd en gerespecteerd resort to = zijn toevlucht nemen tot (iets negatiefs) solely = slechts strive for = streven naar the late = wijlen (de overledenen) thus = aldus / op die manier transgression = overtreding aan sport doen = play a sport aanvankelijk = at first betrouwbaar = reliable bewonderen = admire cijfer = figure de moeite nemen = bother doen denken aan = reminds of dwingen = force erg vinden = mind getuige = witness Geval = case herkennen = recognize indruk maken op = impress kandidaat / deelnemer = contestant negeren = ignore onderzoeken = investigate oorsprong = origin podium = stage serie = series uiterlijk = appearance van streek = upset vastberadenheid = determination verwarrend = confusing vrije tijd = spare time zelfvertrouwen = self-confidence anxious = ongerust browse = bladeren commitment = grote inzet emphasize = benadrukken evade = ontwijken furious = woedend newsagent = kiosk persuade = overhalen prejudice = vooroordeel rage = woede ratings = kijkcijfers reassuring = geruststellend refer = verwijzen reject = afwijzen reluctantly = met tegenzin resentment = haat / wrok survey = onderzoek tabloid = roddelblad ability = vermogen borough = gemeente, stadsdeel cattle = vee CCTV = camerabewaking crack down on = met harde hand optreden tegen delude = bedriegen detect = bespeuren, ontdekken eventually = uiteindelijk flawless = perfect, foutloos initially = aanvankelijk in short = kortom meanwhile = intussen occasionally = af en toe police = bewaken proportion = deel rarely = zelden reside = wonen significant = aanzienlijk whiner = zeurpiet