Hoofdstuk 4 - Woordjes 4.1 t/m 4.3

Bij methode Of course! deel a aangemaakt op 27-01-2021 door lucas en inmiddels 419 keer bekeken.
Leerjaar: 4 Niveau: havo

Vragen

aanmoedigen = encourage
bedelen = beg
plaats = site
binnen = within
bron = source
buitenlands = foreign
hoofd = main
kassabon = receipt
kennelijk = apparently
met betrekking tot = regarding
munteenheid = currency
nep = fake
onderhandelen = bargain
ondertussen = meanwhile
proberen = attempt
tientallen = dozens of
uitlenen aan = lend to
vertrouwen op = rely on
vervangen door = replace with
vooruitgang boeken = make progress
zich veroorloven = afford
zich vestigen = settle
amount to = neerkomen op
asset = aanwinst
awkward = ongemakkelijk
brag = opscheppen
curse = vervloeken
damages = schadevergoeding
decency = fatsoen
dignity = respect
dismal = grauw
exhausted = uitgeput
foul = smerig
generate = produceren
harass = pesten
preoccupied with = in beslag genomen door
question = in twijfel trekken
regard as = beschouwen als
revenue = inkomsten
squeeze = afpersen
sue = vervolgen
transparent = duidelijk
trivial = onbelangrijk
unacquainted = onbekend
utter = volkomen
beschaafd = civilised
bestemming = destination
beu zijn = be fed up with
bewoner = resident
burgemeester = mayor
constant = steady
dagelijks = daily
dankbaar = grateful
enquête = survey
fontein = fountain
fout = fault
gênant = embarrassing
geweldig = marvellous
gids = guide
groei = growth
in dienst hebben = employ
korte vakantie = break
niet in staat om = incapable of
omgaan met = deal with
opiniepeiling = poll
overgeven = vomit
precies = accurately
samenkomen = gather
sfeer = atmosphere
smaak = taste
uitdagen = provoke
verbieden = ban
verdragen = endure
verzekeren = assure
zeer belangrijk = major
antics = grappig
appropriate = passend
backflash = negatieve reatie
beat about the bush = ergens omhen draaien
binge-drinking = comazuipen
boost = oppepper
boozing = zuipen
collateral = bijkomend en onbedoeld
compatible = verenigbaar
convoy = kolonne
endure = verdragen
entice = lokken
hooliganism = vandalisme
issue = naar buiten brengen
lad = jongen
misbehaviour = wangedrag
package-holiday = geheel verzorgde vakantie
pact = verdrag
stag party = vrijgezellenfeest
stage = organiseren
union jack = Britse vlag
bewoner = inhabitant
bijna nooit = hardly ever
boete van 25 euro = 25-euro fine
conducteur = guard
getuige = witness
gezellig = cosy
heerlijk = delicious
het niet erg vinden = don't mind
hoofdstad = capital
in elkaar zetten = to put together
kassa = cash desk
kauwgom = chewing gum
klooster = monastery
kunstwerk = work of art
laatstgenoemde = latter
levendig = lively
lucifer = match
monnik = monk
noch noch = neither nor
onder andere = among other
ondergrondse = tube
oversteken = cross
paus = Pope
schepsel = creature
tegenover = opposite
tentoongesteld voorwerp = exhibit
toevallig zien = happen to see
trouwens = as a matter of fact
voordringen = jump
vrije tijd = spare time
zich vergissen = are mistaken
zowel als = as well as
adjoining = aangrenzend
Convent = klooster
craft = ambacht
cultivate = bewerken
horrid = afschuwelijk
posh = deftig
setting = omgeving
shaft = schacht
speck = vlekje
ticket booth = kaartenverkooppunt
aanbevelen = recommend
afnemen = decline
apart = distinct
belang = interest
belangrijk = significant
beleid = policy
bijdragen aan = contribute to
buitenwijken = suburbs
cijfer = rate
dankzij = thanks to
excuus = apology
gebeurtenis = event
gedwongen = forced
genezen = heal
kiezen = elect
landelijk = rural
lid worden van = join
Lijden onder = suffer from
misbruik = abuse
negeren = ignore
ontroerend = moving
oordeel = judgement
oprichten = establish
optocht = procession
plaatsvinden = take place
Pleeggezin = foster family
samenkomen = gather
schade = harm
tegen de tijd dat = by the time
tussen = among
uitgebreid = extensive
vastberadenheid = determination
vergelijkbaar = comparable
vertegenwoordiger = representative
verzorgen = care for
waardering = appreciation
wanhoop = despair
wederzijds = mutual
alienated = buitengesloten
appalling = verschrikkelijk
chair = voorzitten
Commemoration = herdenking
Demolish = slopen
Devastate = vernietigen
distinguished = vooraanstaand
emerge = tevoorschijn komen
empathy = inlevingsvermogen
inquiry = onderzoek
ratify = goedkeuren en ondertekenen
reconciliation = verzoening
restore = herstellen
subject to = onderwerpen aan
Undue = buitensporig
Afgesloten = secluded
als gevolg = as a result
beschikbaar = available
bieden = offer
bovendien = moreover
Grandioos = superb
vrijstaand = detached
Havo = a school of Higher General Secondary Education
Hoe duur is het? = How much is it?
Maximaal tien = ten at most
omgeving = surroudings
plafond = ceiling
rechtstreeks = straight
rijtjeshuis = terraced house
ruim = ample
spreekvaardigheid = fluency
te huur = for rent
van invloed zijn op = affect
veilig = secure
verbeteren = improve
vertraging = delay
zitkamer = lounge
zo spoedig mogelijk = as soon as possible
auction = veiling
Converted = verbouwd
daunting = ontmoedigend
derelict = vervallen
expand = uitbreiden
fee = kosten
Furnished = ingericht
Heather = verwarming
hood = motorkap
junction = kruispunt
lease = huurcontract
medieval = middeleeuws
mortgage = hypotheek
occupant = bewoner
pull over = stoppen aan de kant van de weg
Real estate agent = makelaar
self-catering = met een keuken
tenant = huurder
vent = ventilator
vicinity = omgeving
bedreigen = threaten
soort = species
echt = genuine
een gebrek hebben aan = lack
geheel = entire
gevoelig = sensitive
gewicht = weight
in tegenstelling tot = contrary to
krachtig effect = impact
kunstmatig = artificial
milieu = environmental
oplossing voor = solution to
overdrijven = exaggerate
overschatten = overrate
stellen = argue
tocht = trip
van enorm belang = crucial
varen = sail
vergevorderd = advanced
voldoende = adequate
voordeel hebben van = benefit from
winst = profit
Adverse = ongunstig
Benign = aardig
consent = toestemming
contaminate = verontreinigen
distribution = verdeling
emission = uitstoot
Exploitative = uitbuitings
greenhouse = broeikas
Be laid off = ontslagen worden
mainstream = meest voorkomend
pollution = vervuiling
preserve = behouden
sustainable = duurzaam
Urbanised = verstedelijkt
vendor = verkoper
Wipe out = uitroeien