Hoofdstuk 3 - paragraaf 1, 2, 3, 4 en 5
Bij methode Of course! aangemaakt op 30-07-2020 door james en inmiddels 493 keer bekeken.
Leerjaar: 4
Niveau: havo
Vragen
afschrijven = to write off bang maken = to scare in het bijzonder = in particular deelnemer aan = participant doel = aim formule = formula huishoudelijk werk = housework inzicht in = insight into legplank = shelf liefdadigheidsinstelling = charity naar school gaan = to attend school onvermijdelijk = inevitable opnieuw inrichten = to redecorate overtuigd zijn van = to be convinced of zich weten te redden = to cope stout = naughty timmeren = to carpentry toch, niettemin = yet toegang tot = access to vaardigheid = skill verscheidenheid aan = variety of vrijwillig = voluntary waarde = value zelfstandig = independent boundary = grens to budget = geld reserveren challenging = uitdagend flash = duur uitziend overwhelmed = overweldigd rather = liever, beter referral = verwijzing rose-tinted view of = te optimistische kijk op spokesperson = woordvoerder vital = zeer belangrijk aanpakken = to tackle alarm = alert beledigend = offending beleid = policy bepaalde = particular bezorgd = concerned blokkeren = to block dulden, toestaan = to tolerate geloof = faith hevig ontdaan = devastated leeftijdgenoot = peer leveren = to supply man (geslacht) = Malé nadruk = emphasis ontwikkelen = to develope openstaan voor iets = to be open to pesten = to bully plaatsvinden = to occur pols = wrist regelmatig = frequent sms'en = to text veel voorkomend = common vergelijkbaar, dezelfde = similar verschaffen = to provide session = bijeenkomst verbal = mondeling trigger = (reactie)veroorzaker executive = leidinggevend persoon to combat = bestrijden to forge = vormen, scheppen anonymous = anoniem, naamloos to pilot = een nieuw product uitproberen to reflect on = diep nadenken over lad = knul to ensure = verzekeren, veiligstellen to implement = uitvoeren fund = fonds to launch = op touw zetten, starten to mentor = raad en hulp geven aan iemand met minder ervaring to the extent = zo erg dat scheme = project to instigate = iets officieels in werking zetten eating disorder = eetstoornis one-off = eenmalig to take the mickey out of somebody = iemand voor de gek houden occurence = voorval gewend raken = to settle down hard = tough iets zat worden, ergens genoeg van krijgen = to become fed up with landelijk = rural lastigvallen = to bother mislukk(el)ing = failure overwinnen = to conquer talrijk = numerous verruimen, verbreden = to broaden wedden = to bet to ajust = zich aanpassen backward = achter(gebleven) in ontwikkeling concept = idee to erase = uitwissen flavour = smaak grade = (school)cijfer outlook on = kijk op aandacht schenken aan = to pay attention to bedienen = to serve graaien = to grab leuk vinden, vallen op = to fancy middel = waist overstuur maken = to upset roddel = gossip schokkend, verstorend = upsetting telefoonkaart = phone voucher toenemen = to be on the increase uitpakken = to unwrap verwond raken = to be injured walgelijk = disgusting het heeft geen zin = it's no use to assign = toewijzen in the attic = op zolder to conform = zich aanpassen creepy = griezelig detention = het voor straf nablijven op school disgusting = weerzinwekkend exempt from = vrijgesteld van to expel = verwijderen, wegsturen ignorant = onwetend, onontwikkeld qualified = bevoegd to relieve = aflossen spectator = toeschouwer To subject to = toewerpen aan to suspend = schorsen met afschuw vervuld = horrified beklemtonen, benadrukken = to emphasise bekwaam, begaafd = capable beschouwen als = to regard as druk = strain gemiddelde = average indrukwekkend = impressive kenmerk = feature wel moeten = is bound to tevoorschijn komen = emerged nauwelijks = barely omgeving = environment prestatie = performance prijzen, loven = to praise verwacht op / over bepaalde tijd = due vooruitgaan, vorderen = to progress winst = a gain zuchten = to sigh in accordance with = in overeenstemming met to acquire = verkrijgen to attribute = toeschrijven aan to contradict = tegenspreken deputy head = plaatsvervangend hoofd, conrector to dismiss = verwijderen, wegsturen employment = werk, arbeid to excel in = uitmunten (in) to exclude = uitsluiten fake = vervalst, nep impressive = indrukwekkend to lag behind = achterblijven optional = keuze..., facultief to predict = voorspellen principal, headmaster = rector resigned = gelaten resistance = weerstand to revise = studeren, leren scholarship = studiebeurs shrewd = pienter, slim significantly = beduidend, aanzienlijk superficial = oppervlakkig to take for granted = als vanzelfsprekend aannemen