Hoofdstuk 3 - paragraaf 1, 2, 3, 4 en 5

Bij methode Of course! aangemaakt op 30-07-2020 door james en inmiddels 406 keer bekeken.
Leerjaar: 4 Niveau: havo

Vragen

afschrijven = to write off
bang maken = to scare
in het bijzonder = in particular
deelnemer aan = participant
doel = aim
formule = formula
huishoudelijk werk = housework
inzicht in = insight into
legplank = shelf
liefdadigheidsinstelling = charity
naar school gaan = to attend school
onvermijdelijk = inevitable
opnieuw inrichten = to redecorate
overtuigd zijn van = to be convinced of
zich weten te redden = to cope
stout = naughty
timmeren = to carpentry
toch, niettemin = yet
toegang tot = access to
vaardigheid = skill
verscheidenheid aan = variety of
vrijwillig = voluntary
waarde = value
zelfstandig = independent
boundary = grens
to budget = geld reserveren
challenging = uitdagend
flash = duur uitziend
overwhelmed = overweldigd
rather = liever, beter
referral = verwijzing
rose-tinted view of = te optimistische kijk op
spokesperson = woordvoerder
vital = zeer belangrijk
aanpakken = to tackle
alarm = alert
beledigend = offending
beleid = policy
bepaalde = particular
bezorgd = concerned
blokkeren = to block
dulden, toestaan = to tolerate
geloof = faith
hevig ontdaan = devastated
leeftijdgenoot = peer
leveren = to supply
man (geslacht) = Malé
nadruk = emphasis
ontwikkelen = to develope
openstaan voor iets = to be open to
pesten = to bully
plaatsvinden = to occur
pols = wrist
regelmatig = frequent
sms'en = to text
veel voorkomend = common
vergelijkbaar, dezelfde = similar
verschaffen = to provide
session = bijeenkomst
verbal = mondeling
trigger = (reactie)veroorzaker
executive = leidinggevend persoon
to combat = bestrijden
to forge = vormen, scheppen
anonymous = anoniem, naamloos
to pilot = een nieuw product uitproberen
to reflect on = diep nadenken over
lad = knul
to ensure = verzekeren, veiligstellen
to implement = uitvoeren
fund = fonds
to launch = op touw zetten, starten
to mentor = raad en hulp geven aan iemand met minder ervaring
to the extent = zo erg dat
scheme = project
to instigate = iets officieels in werking zetten
eating disorder = eetstoornis
one-off = eenmalig
to take the mickey out of somebody = iemand voor de gek houden
occurence = voorval
gewend raken = to settle down
hard = tough
iets zat worden, ergens genoeg van krijgen = to become fed up with
landelijk = rural
lastigvallen = to bother
mislukk(el)ing = failure
overwinnen = to conquer
talrijk = numerous
verruimen, verbreden = to broaden
wedden = to bet
to ajust = zich aanpassen
backward = achter(gebleven) in ontwikkeling
concept = idee
to erase = uitwissen
flavour = smaak
grade = (school)cijfer
outlook on = kijk op
aandacht schenken aan = to pay attention to
bedienen = to serve
graaien = to grab
leuk vinden, vallen op = to fancy
middel = waist
overstuur maken = to upset
roddel = gossip
schokkend, verstorend = upsetting
telefoonkaart = phone voucher
toenemen = to be on the increase
uitpakken = to unwrap
verwond raken = to be injured
walgelijk = disgusting
het heeft geen zin = it's no use
to assign = toewijzen
in the attic = op zolder
to conform = zich aanpassen
creepy = griezelig
detention = het voor straf nablijven op school
disgusting = weerzinwekkend
exempt from = vrijgesteld van
to expel = verwijderen, wegsturen
ignorant = onwetend, onontwikkeld
qualified = bevoegd
to relieve = aflossen
spectator = toeschouwer
To subject to = toewerpen aan
to suspend = schorsen
met afschuw vervuld = horrified
beklemtonen, benadrukken = to emphasise
bekwaam, begaafd = capable
beschouwen als = to regard as
druk = strain
gemiddelde = average
indrukwekkend = impressive
kenmerk = feature
wel moeten = is bound to
tevoorschijn komen = emerged
nauwelijks = barely
omgeving = environment
prestatie = performance
prijzen, loven = to praise
verwacht op / over bepaalde tijd = due
vooruitgaan, vorderen = to progress
winst = a gain
zuchten = to sigh
in accordance with = in overeenstemming met
to acquire = verkrijgen
to attribute = toeschrijven aan
to contradict = tegenspreken
deputy head = plaatsvervangend hoofd, conrector
to dismiss = verwijderen, wegsturen
employment = werk, arbeid
to excel in = uitmunten (in)
to exclude = uitsluiten
fake = vervalst, nep
impressive = indrukwekkend
to lag behind = achterblijven
optional = keuze..., facultief
to predict = voorspellen
principal, headmaster = rector
resigned = gelaten
resistance = weerstand
to revise = studeren, leren
scholarship = studiebeurs
shrewd = pienter, slim
significantly = beduidend, aanzienlijk
superficial = oppervlakkig
to take for granted = als vanzelfsprekend aannemen