Hoofdstuk 3 - mysteries, vocabulary A, B, C, D, E

Bij methode Stepping Stones deel 2 aangemaakt op 02-09-2022 door david en inmiddels 223 keer bekeken.
Leerjaar: 4 Niveau: vwo

Vragen

ample = overvloedig
argue = stellen, aanvoeren
bright = helder, fel
broadcast = uitzenden
compete = concurreren
conspiracy = complot
debate = discussiëren
deliberately = opzettelijk
despite = ondanks
disillusionment = desillusie
humiliation = vernedering
intricate = ingewikkeld
lack = missen
out = laten uitlekken
pore over = bestuderen
promulgation = verbreiding
props = rekwisieten
pull off = klaarspelen
stray = verdwaald
taut = strakgespannen
twilight = schemerig
abound = in overvloed voorkomen
anomaly = afwijking
appearance = verschijning
bogus = vals, onecht
direct = leiden
forthcoming = beschikbaar
however = echter
infringe on = schenden
insert = invoegen
intentionally = met opzet
limelight = voetlicht
located = gelegen
mundane = alledaags
phantoms = spoken
property = onroerend goed
quirky = grillig
spot = opmerken
supply = leveren
thriving = bloeiend
barely = nauwelijks
conjecture = vermoeden
doubt = twijfelen
educate = onderwijzen
furthermore = bovendien
get down to brass tacks = spijkers met koppen slaan
hornet's nest = wespennest
illiterate = analfabeet
indicate = duiden op
indignation = verontwaardiging
indulge in = zich overgeven aan
lad = jongen, knaap
novelist = romanschrijver
prejudice = vooroordeel
sensible = zinnig
topic = onderwerp
unacceptable = onaanvaardbaar
veritable = waar, echt
vocabulary = woordenschat
will = testament
abduct = ontvoeren
access = toegang
alliance = verbond
approximately = ongeveer
assault = aanval
assume = aannemen
avenge = wreken
besiege = belegeren
considering = in aanmerking genomen
correspond = overeenkomen
emerge = tevoorschijn komen
evidence = bewijs
magnitude = grote omvang
main = voornaamste, hoofd-
merely = slechts
orally = mondeling
playwright = toneelschrijver
provide = verschaffen
sacred = heilig
check = controleren
deal with = zich bezig houden met
defend = verdedigen
environmental = aangaande het milieu
equal = gelijk
impression = indruk
improve = verbeteren
in spite of = ondanks
independent = onafhankelijk
mention = noemen
plunge = zich storten op
remnant = overblijfsel
scatter = zich verspreiden
solution = oplossing
baffled = verbijsterd
bemused = in verwarring
border town = grensstad
bustling = druk
bystander = toeschouwer
coincidence = toeval
getaway car = vluchtauto
grab = pakken, nemen
harbour = haven
obvious = duidelijk (zichtbaar)
rumble = gerommel
sag = verzakken
sheer = puur
stupefied = stomverbaasd
witness = getuige zijn van
alleged = vermeend
arouse = opwekken
aviator = piloot, vliegenier
bid = poging
circumnavigate = varen om
enduring = blijvend
enigmatic = raadselachtig
equator = evenaar
era = tijdperk
inconclusive = niet afdoend
riddle = raadsel
summon = (op)roepen
surveyor = landmeter
suspicion = vermoeden
whereabouts = verblijfplaats