Hoofdstuk 11 - Clothes en Food

Bij methode Build Up aangemaakt op 23-11-2022 door mats en inmiddels 161 keer bekeken.
Leerjaar: 2 Niveau: havo/vwo

Vragen

sleeve = mouw
sweater = trui
wool = wol
woollen = wollen
stocking = kous
tracksuit = trainingspak
to design = ontwerpen
designer = ontwerper
collar = kraag / boord
fur = bont
size = maat
tight = strak
available = verkrijgbaar
zip / zipper = ritssluiting
button = knoop
smart = chic
to steal (stole - stolen) = stelen
to look for = zoeken (naar)
present / gift = geschenk / cadeau
gem = edelsteen
to come across = tegenkomen
to fake = namaken
fake = namaak / vals
worn-out = versleten
slipper = pantoffel
to tear (tore - torn) = scheuren
to mend = maken / repareren (van kleding)
food = eten / voedsel
meal = maaltijd
meat = vlees
beef = rundvlees
pork = varkensvlees
bone = bot
lamb = lamsvlees
meatball = gehaktbal
low-fat = vetarm
diet = dieet
piece = stuk(je)
steak = lapje mager vlees
sausage = worstje
to fry = bakken
tough = taai
chicken = kip
butcher = slager
delicious = heerlijk
to taste = proeven
to taste = smaken
taste = smaak
tasty = lekker
pie = pasteitje
turkey = kalkoen
smell = reuk / geur
to smell = ruiken
vegetarian = vegetarisch
to contain = bevatten
drink = drank(je)
to freeze (froze - frozen) = (be)vriezen