Hoofdstuk 4 - 12 clothes 1
Bij methode Build Up deel 2 aangemaakt op 03-01-2022 door hugo en inmiddels 358 keer bekeken.
Leerjaar: 3
Niveau: havo/vwo
Vragen
fashion = mode old-fashioned = ouderwets to wear = dragen (van kleding / bril) to carry = dragen (in de hand) skirt = rok tie = stropdas to take off = uitdoen to put on = aandoen to dress = zich aankleden dress = jurk to fit = passen dirty = vuil to change = zich omkleden slipper = pantoffel worn-out = versleten boot = laars, hoge schoen to polish = poetsen glove = handschoen to suit = goed staan collar = boord tailor = kleermaker underwear = ondergoed panties = slipje bra = bh vest = hemd underpants = onderbroek conspicuous = opvallend badge = embleem, insigne smart = keurig, chic