Hoofdstuk 37 - 37 t/m 48

Bij methode Build Up aangemaakt op 10-12-2021 door vince en inmiddels 284 keer bekeken.
Leerjaar: 3 Niveau: havo/vwo

Vragen

locker = kluisje
underground / tube = metro
to get on = instappen
to get off = uitstappen
to change = overstappen
compartment = coupé
coach = touringcar
occupied / taken = bezet
beside / next to = naast
timetable = dienstregeling
single ticket = enkele reis
return ticket = retourtje
lane = rijbaan
train guard = treinconducteur
bus conductor = busconducteur
information = inlichtingen
car park = parkeerterrein
brake = rem
to brake = remmen
van = bestelwagen
purpose = doel
lorry = vrachtwagen
cargo = lading / vracht
tyre = (buiten)band
tube = binnenband
pressure = druk
boot = kofferruimte
flat tyre = lekke band
puncture = lek / gaatje
spare tyre = reserveband
taxi, cab = taxi
rucksack = rugzak
petrol = benzine
fuel = brandstof
petrol station = benzinepomp
filling station = benzinepomp
torch = zaklantaarn
battery = batterij
battery = accu
unleaded = loodvrij
lead free = loodvrij
engine = motor
engine trouble = motorpech
advantage = voordeel
disadvantage = nadeel
driving licence = rijbewijs
bonnet = motorkap
windscreen = voorruit
make = merk
to load = laden
to adjust = verstellen, aanpassen
seat belt, safety belt = veiligheidsgordel
safety = veiligheid
responsible = verantwoordelijk
responsibility = verantwoordelijkheid
as though = alsof
to run out = opraken
spare part, spare = onderdeel
mechanic = monteur
gear = versnelling
vehicle = voertuig
ferry = veerboot
cabin = hut
berth = kooi
crew = bemanning
force = kracht
to force = dwingen
wreck = wrak
to rescue = redden
vessel = vaartuig
coast = kust
lighthouse = vuurtoren
harbour, port = haven
on board = aan boord
ashore = aan land
lifeboat = reddingsboot
lifebelt = reddingsgordel
rough = ruw
crossing, passage = overtocht
to belong to = het eigendom zijn van
jet = straalvliegtuig
to fly (flew - flown) = vliegen
to fasten = vastmaken
to take off = opstijgen
runway = startbaan, landingsbaan
to board = instappen
altitude = hoogte
to crash = neerstorten
wing = vleugel
disaster = ramp
flight = vlucht
to cancel = annuleren
cancellation = annulering
to be delayed = een vertraging
delay = vertraging
duty-free, tax-free = belastingvrij
perfume = parfum
to fear = vrezen
fear = vrees, angst
to hijack = kapen
miracle = wonder
to go through customs = door de douane gaan
customs officer = douanebeambte
to declare = aangeven
travel agent, travel agency = reisbureau
to arrange = regelen
arrangement = regeling
to recommend = aanbevelen
impression = indruk
to look forward to = uitkijken naar
map = (land)kaart
town plan = stadsplattegrond
to discover = ontdekken
discovery = ontdekking
suitcase = koffer
heavy = zwaar
to cover = afleggen
to leave for = vertrekken naar
abroad = in (naar) het buitenland
to enjoy = genieten van
to enjoy oneself = genieten
destination = bestemming
equipment, gear = uitrusting
tired = vermoeid
to attract = (aan)trekken
to hitchhike = liften
lift = lift
to offer = aanbieden
offer = aanbod
to continue = voortzetten
raft = vlot
to hire, to rent = huren
to rent out = verhuren
guest house = pension
holiday cottage = vakantiehuisje
county = graafschap
bed and breakfast = kamer met ontbijt
half board = half pension
full board = vol pension
receptionist = receptionist
single room = eenpersoonskamer
double room = tweepersoonskamer
youth hostel = jeugdherberg
vacancy = kamer vrij
view (of) = uitzicht (op)
seaside resort = badplaats
chain = keten
Tourist information Centre = VVV
sight = bezienswaardigheid
pet = huisdier
squirrel = eekhoorn
tail = staart
snake = slang
zoo = dierentuin
jaw = kaak
shark = haai
to hunt = jagen
to catch (caught - caught) = vangen
spider = spin
harm = kwaad
harmless = onschadelijk
harmful = schadelijk
trap = val
mouse (mice) = muis
to bark = blaffen
to awaken = wakker maken
kennel = hondenhok
to sting (stung - stung) = steken
ant = mier
wasp = wesp
stable = stal
to attack = aanvallen
bull = stier
cattle = vee
to breed = fokken
to grab = grijpen
to drag = slepen
female = vrouwelijk
Malé = mannelijk
rabbit = konijn
to create = scheppen
creature = schepsel, wezen
meadow = weide
hide = huid (dier)
herd = kudde
barn = schuur
vet = dierenarts
pigeon = duif
owl = uil
cage = kooi
to escape = ontsnappen
somehow = op de een of andere manier
deer (deer) = hert
track = spoor
donkey = ezel
to scream = gillen
to lay (laid - laid) = leggen
to tie = vastbinden
hook = haak
swift = snel
to chase = achternazitten
seal = zeehond
bird of prey = roofvogel
butterfly = vlinder
whale = walvis
mammal = zoogdier
to feed (fed - fed) = voeren
pedigree = stamboom
game = wild
species = soort
endangered = bedreigd
to creep (crept - crept) = kruipen
Earth = aarde
earthquake = aardbeving
countryside = platteland
forest = woud
edge = rand
wood = bos
to surround = omgeven
surroundings = omgeving
oak = eik
axe = bijl
branch = tak
leaf (leaves) = blad
root = wortel
hedge = heg
artificial = kunstmatig
to pick = plukken
scent = geur
area = gebied
flat = plat
hill = heuvel
hilly = heuvelachtig
mountain = berg
scenery = natuurschoon
desert = woestijn
(in)visible = (on)zichtbaar
avalanche = lawine
valley = dal
cave = grot
steep = steil
slope = helling
to cover = bedekken
litter, rubbish = afval, rommel
dustbin = vuilnisbak
mud = modder
wet = nat
extremely = buitengewoon
to pollute = vervuilen
factory, plant = fabriek
pollution = vervuiling
environment = milieu
environmental = milieu-
environmentalist = milieubeschermer
(in)fertile = (on)vruchtbaar
soil = grond, aarde
fertiliser = kunstmest
to grow (grew - grown) = groeien
to grow = kweken
crop = gewas
harvest, crop = oogst
to fail = mislukken
failure = mislukking
to try, to attempt = proberen
attempt = poging
to succeed (in) = slagen (in)
to manage (to) = slagen (in)
site = terrein
agriculture = landbouw
summit, peak = top
mainland = vasteland
spot = plek
well = bron, put
silence = stilte
silent = stil
universe = heelal
bench = bank
power station = elektriciteitscentrale
nuclear = kern-, atoom-
waste = afval
acid rain = zure regen
spray can = spuitbus
lake = meer
bank = oever (van rivier)
shore = oever (van meer)
to wander = zwerven
gypsy = zigeuner
shell = schelp
tide = getij
to flow = stromen
current = stroming
fountain = fontein
pure = zuiver
to flood = overstromen
to drown = verdrinken
flood = overstroming
source = bron, oorsprong
to protect = beschermen
protection = bescherming
wave = golf
surface = oppervlakte
weather = weer
climate = klimaat
weather forecast = weerbericht
shower = regenbui
awful / terrible / horrible / dreadful = afschuwelijk
fine weather = mooi weer
lovely = schitterend
heat wave = hittegolf
umbrella = paraplu
pool = plas
thunderstorm = onweer
lightning = de bliksem
to spoil = bederven
favourable = gunstig
gloomy = somber
hall = hagel
to depend on = afhangen van
sévère = streng
mild = zacht
to adapt to = aanpassen aan
to shine = schijnen
(dis)agreeable = (on)aangenaam
cloud = wolk
cloudy = bewolkt
to appear = verschijnen
to disappear = verdwijnen
shape = vorm
fog = mist
spell = korte periode
favour = gunst