hoofdstukken 94-101

Bij methode Build Up deel 94-101 aangemaakt op 26-07-2021 door siem en inmiddels 350 keer bekeken.
Leerjaar: 3 Niveau: vwo

Vragen

note = briefje
gesture = gebaar
wire = draad
campaign = campagne
record = (grammofoon)plaat
to take notice of = aandacht schenken aan
to subscribe to = zich abonneren op
to broadcast = uitzenden
rumour = gerucht
announcement = bekendmaking / aankondiging
gossip = roddel
issue = nummer (tijdschrift)
particular = bijzonder / speciaal
tu put through = doorverbinden
Yellow Pages = Gouden Gids
billboard = reclamebord
power failure = stroomstoring
on behalf of = namens
consultant = adviseur / consultant
to cover = verslaan / een verslag maken van
coverage = verslaggeving
to televise = op tv uitzenden
questionnaire = vragenlijst
survey = enquête / onderzoek
editor = redacteur
to browse = bladeren / rondkijken
junk mail = ongewenste reclame
situation / post / position = betrekking
concerning = betreffende / over
to appiont = benoemen
fortunate = gelukkig
(trade) union = vakbond
skilful = bekwaam
to negotiation = onderhandeling
qualification = bevoegdheid
labour = werk / arbeid
clerk = kantoorbediende
constrator = aannemer
to involve = inhouden / met zich meebrengen
livelihood = broodwinning
to quit = opgeven
on the concrary = integendeel
executive = leidinggevende
to engage = in dienst nemen
to resign = ontslag nemen
to manufacture = fabriceren
plumber = loodgieter
manually = met de hand
to consider = overwegen
to give in = toegeven
to migrate = verhuizen / migreren
to be on the dole = een uitkering hebben
to co-operate = samenwerken
To manage / to run = besturen / leiden
outlet = verkooppunt
consumer = consument
to trade = handelen
to stock = in voorraad hebben
in stock = op voorraad
to settle = regelen
competitieve = concurrend
turnover = omzet
demand for = vraag naar
to expand = uitbreiden
warehouse = pakhuis
wholesale = groothandel
retail = detailhandel
wealth = rijkdom
wealthy = rijk
to lack = missen / niet hebben
change = kleingeld
to inherit = erven
inheritance = erfenis
heir = erfgenaam
to enable = in staat stellen
prosperity = welvaart
prosperous = welvarend
to be entitled to = recht hebben op
exchange rate = wisselkoers
allowance = toelage
child benefit = kinderbijslag
premises = pand
to maintain = onderhouden
to contribute = bijdragen
miser = vrek / gierigaard
to purchase = kopen
rate = tarief
cutback / cut = bezuiniging
merger = fusie
to go bankrupt / to go broke = failliet gaan
to charge = rekenen
currency = valuta / geld
means = middelen
to take for granted = als vanzelfsprekend aannemen
fee = honorarium
mortgage = hypotheek
in advance = vooruit
limitation / restriction = beperking
knot = knoop
numerous = veel
immense = enorm
countless = talloos
tiny = heel klein
(In)adequate = (on)voldoende
lead = lood
to measure = meten
to decrease = afnemen
to decrease = verlagen
decrease = afname / daling
core = kern
random = willekeurig
overwhelming = overweldigend
extent = omvang
to vary = verschillen
First-rate = uitstekend
to exceed = overtreffen
chief = voornaamste
Chiefly = voornamelijk
to boom = snel groeien
additional = aanvullend / extra
to extend = uitbreiden
mixture = mengsel
tremendous = enorm / geweldig
merely = alleen maar
extensive = uitgestrekt
major = groot / belangrijk
Midor = klein / onbelangrijk
to insist = erop staan
Instant = ogenblik
instantly = onmiddellijk
to glance = even kijken
Glance = blik
Ultimately = ten slotte
eventually = ten slotte
towards = tegen
(Un)likely = (on)waarschijnlijk
to forecast = voorspellen
formerly = vroeger
ancient = (zeer) oud
a fortnight = veertien dagen
decade = tien jaar / decennium
Continuous(ly) = onafgebroken
convenient = geschikt
brief = kort
Up-to-date = modern
since = aangezien / omdat
to cease = ophouden
noon = 12 uur 's middags
to make up one's mind = besluiten
anxious = ongerust
anxiety = ongerustheidto
To resolve = besluiten
Resolution = besluit / voornemen
at stake = op het spel
to interfere with = zich bemoeien met
in common = gemeen(schappelijk)
firm = vastberaden
to presume = vermoedelijk
presumably = vermoedelijk
dull = saai
absent-minded = verstrooid
obligation = verplichting
to occur to = opkomen bij
to take into consideration = rekening houden met
injustice = onrecht(vaardigheid)
justice = recht(vaardigheid)
witch = heks
spell = betovering
to baptize = dopen
to bless = zegenen
to worship = aanbidden / vereren
monk = monnik
monastery = klooster
bond = band
reluctantly = met tegenzin
disgust = walging / afkeer
to appeal to = aantrekken
urge = drang
cute = leuk / schattig
frank = openhartig
shyness = verlegenheid
fright = angst
to startle = doen schrikken
to embarrass = in verlegenheid brengen
glorious = schitterend
suspense = spanning
envious = jaloers
to long for = verlangen naar
longing = verlangen
haunted house = spookhuis
fabulous = fantastisch
to grumble = mopperen
passionate = hartstochtelijk
to annoy = ergeren
to annoyance = ergernis
to arouse = opwekken
weird = vreemd
nasty = onaangenaam
to reassure = geruststellen
traitor = verrader
to my astonischment / amazement = tot mijn grote verbazing
astonished / amazed = zeer verbaasd