Follow Up 51 t/m 60

Bij methode Follow Up aangemaakt op 04-05-2022 door mats en inmiddels 237 keer bekeken.
Leerjaar: 4 Niveau: havo/vwo

Vragen

mass media = massamedia
postcode = postcode
zip code = postcode
parcel, package = pakje
to deliver = bezorgen / leveren
delivery = bezorging / levering
courier = koerier
to inform = mededelen
to respond = reageren / antwoorden
response = reactie / respons
to keep in touch = contact houden
junk mail = ongevraagde reclame
current = huidig / actueel
to announce = bekendmaken / aankondigen
announcement = bekendmaking
orbit = baan
bold = vet
italics = cursieve letters
to nod = knikken
illegible = onleesbaar
to whisper = fluisteren
to address = toespreken
address, speech = toespraak
enquiry, inquiry = verzoek om informatie
to make enquiries, inquires = inlichtingen vragen
mobile phone, cell phone = mobiele telefoon
cellular phone = mobiele telefoon
dial = wijzerplaat / kiesschijf
to dial = draaien / kiezen
keypad = toetsenbord
area code = netnummer / kengetal
country code = landnummer
phone credit = beltegoed
engaged = in gesprek
message = bericht / boodschap
answer phone, answering machine = antwoordapparaat
to record = opnemen
battery = accu / batterij
phone box, call box = telefooncel
phone booth = telefooncel
phone card = telefoonkaart
the press = de pers
editor = redacteur
chief editor = hoofdredacteur
letter to the editor = ingezonden brief
magazine = tijdschrift
issue = nummer / nummer van tijdschrift
headline = kop / krantenkop
local = plaatselijk / lokaal
to subscribe (to) = zich abonneren / zich abonneren
subscription = abonnement
journal = vakblad
cutting = knipsel
data = gegevens
to process = verwerken
word processor = tekstverwerker
to hack = kraken
dot = punt
access = toegang
connection = verbinding
means of communication = communicatiemiddel
snail mail = slakkenpost
to store = bewaren
to save = opslaan
file = bestand
failure, breakdown = storing
key = toets
keyboard = toetsenbord
at = apenstaartje
attachment = bijlage
to delete, to erase = wissen
to install = installeren
desktop = bureaublad
icon = icoon / pictogram
nickname = bijnaam / schuilnaam
frequently = vaak
link = snelkoppeling
virtual = bijna echt / virtueel
virtually = bijna / practisch
serial = serie / doorlopend verhaal
series = serie / reeks
episode = aflevering
viewing figures, TV ratings = kijkcijfers
viewer = kijker
station = zender
to recieve = ontvangen
channel = kanaal
aerial = antenne
dish = schotelantenne
to broadcast = uitzenden
to cover = verslaan / een verslag maken van
coverage = verslaggeving
presenter = presentator
footage = filmfragment
to advertise = adverteren
advertisement = advertentie
ad, advert = advertentie
commercial = reclamespot
advertising agency = reclamebureau
campaign = campagne
to launch = lanceren
to meet expectations = aan de verwachtingen voldoen
to fall short of = niet voldoen aan
to ban = verbieden
ban = verbod
standard = norm
to shop = winkelen
to do one's shopping = boodschappen doen
department store = warenhuis
store = winkel
store chain = winkelketen
basement = souterrain
escalator = roltrap
to browse = rondkijken
to browse = bladeren
shop window = etalage
to display = uitstallen / laten zien
available = verkrijgbaar
brand = merk
to wrap = inpakken
to reduce = afprijzen / verlagen
discount = korting
bargain = koopje
vat = btw
stock = voorraad
to stock = in voorraad hebben
customer = klant
shop assistant = verkoper / verkoopster
junk, trash = troep / rommel
mall, shopping mall = winkelcentrum
trolley = winkelwagentje
cash desk / checkout = kassa
receipt = kassabon
to exchange = ruilen
to refund = terugbetalen
use-by date, best-before date = houdbaarheidsdatum
job centre = arbeidsbureau / CWI
vacancy = vacature
to apply (for) = solliciteren / solliciteren naar
application = sollicitatie
letter of application = sollicitatiebrief
applicant = sollicitant
job interview = sollicitatiegesprek
experience = ervaring
experienced = ervaren
post, position = betrekking
to turn down = afwijzen
to earn = verdienen
wage = loon
to strike = staken
strike = staking
union, trade union = vakbond
to dismiss = ontslaan
dismissal = ontslag
to sack, to fire = ontslaan
labour = arbeid
shift = ploegendienst
to appoint = benoemen
appointment = benoeming / afspraak
capable, able = bekwaam
capability, ability = vermogen
to co-operate = samenwerken
co-operation = samenwerking
work permit = werkvergunning
to retire = met pensioen gaan
retirement = pensionering
to employ = in dienst nemen
employee = werknemer
employer = werkgever
employment = werk
unemployment = werkloosheid
unemployed = werkloos
suitable = passend / geschikt
accustomed to, used to = gewend aan
to negotiate = onderhandelen
negotation = onderhandeling
crucial = cruciaal / beslissend
to manufacture = fabriceren
manufacturer = fabrikant
to earn a living = de kost verdienen
livelihood = middel van bestaan
consultant = consultant / adviseur
consultancy = adviesbureau
to require = eisen / vereisen
requirement = vereiste
skill = vaardigheid
(un)skilled = ongeschoold / geschoold
staff, personnel = personeel
to supervise = toezicht houden op
supervision = toezicht
benefit = uitkering
to be on the dole = een ww-uitkering hebben
to be entitled to = recht hebben op
to involve = inhouden / met zich meebrengen
trainee = stagiair / stagiaire
traineeship = stage
undesirable = onwenselijk
desirable = wenselijk
to resign = ontslag nemen
assignment = opdracht
profession, occupation = beroep
trial period = proefperiode
to qualify = een bevoegdheid behalen
qualification = bevoegheid
qualified = bevoegd
manual, manually = met de hand
on behalf of = namens
engaged = bezig / bezet
clerk = administratief medewerker
to quit = opgeven / stoppen met
expat, expatriate = expat
temporary = tijdelijk
employment agency = uitzendbureau
temp = uitzendkracht
to temp = als uitzendkracht werken
personnel manager = personeelschef
to recruit = werven / aantrekken
responsible = verantwoordelijk
responsibility = verantwoordlijkheid
to merge = fuseren
merge = fusie
demand (for) = vraag / vraag naar
to demand = eisen
demand = eis
business = zaak
entrepeneur = ondernemer
managing director = algemeen directeur
chief executive officer, CEO = algemeen directeur
to manage = besturen / leiden
management = directie
executive, manager = leidinggevende / manager
board of directors = raad van commissarissen
firm = firma
profit = winst
profitable = winstgevend
lucrative = lucratief
share, stock = aandeel
shareholder = aandeelhouder
to share = delen
stock exchange = effectenbeurs
trade = handel
commerce = handel
e-commerce = handel via internet
to expand = uitbreiden
expansion = uitbreiding
to compete = concurreren
competition = concurrentie
competitor = concurrent
competitive = concurrerend
fierce = fel / hevig
wholesale = groothandel
retail = detailhandel
retailer = detaillist / kleinhandelaar
debt = schuld
to go bankrupt, to go broke = failliet gaan
to go bust = failliet gaan
setback = tegenslag
from scratch = vanaf het begin
to insure = verzekeren
insurance = verzekering
to cover = dekken
to establish, to found = oprichten / stichten
to transfer = overplaatsen
to locate = vestigen
to profit, to benefit = profiteren
prosperous = welvarend
prosperity = welvaart
to boost = stimuleren
turnover = omzet
outlet = verkooppunt
to invent = uitvinden
invention = uitvinding
recession, slump = recessie
boom = snelle groei
to boom = snel groeien
supply and demand = vraag en aanbod
equivalent = equivalent
to switch (to) = overschakelen / overschakelen op
auction = veiling