5000 most frequent words (7/10)

Bij methode Diversen Engels deel 0 aangemaakt op 13-05-2022 door tess en inmiddels 303 keer bekeken.
Leerjaar: 6

Vragen

investment = investering
discussion = discussie
notice = kennisgeving
task = taak
partner = partner
positive = positief
civil = burgerlijk
consumer = klant
shot = schot
budget = begroting
wish = wens
painting = schilderij
scientist = wetenschapper
safe = veilig
agreement = overeenkomst
capital = hoofdstad
mouth = mond
nor = noch
victim = slachtoofer
newspaper = krant
instead = in plaats van
threat = bedreiging
responsibility = verantwoordelijkheid
smile = glimlachen
attorney = advocaat
score = partituur
account = verklaren
interesting = interessant
break = breken
audience = publiek
rich = rijk
dinner = avondeten
figure = figuur
vote = stemmen
Western = westelijk
relate = betrekking hebben
travel = reizen
debate = debat
prevent = voorkomen
citizen = inwoner
majority = meerderheid
none = geen
front = voorste
born = geboren
admit = toegeven
senior = senior
assume = ervan uitgaan
wind = wind
key = sleutel
professional = professioneel
mission = missie
fast = snel
alone = alleen
customer = klant
suffer = lijden
speech = toespraak
successful = geslaagd
option = keuze
participant = deelnemer
southern = zuidelijk
fresh = vers
eventually = tenslotte, uiteindelijk
no = nee
forest = bos, woud
video = video
global = globaal
Senate = senaat
reform = hervormen
access = toegang
restaurant = restaurant
judge = beoordelen
publish = publiceren
cost = kosten
Relation = relatie
like = als
release = vrijlaten
own = bezitten
bird = vogel
opinion = mening
credit = credit
critical = kritisch
corner = hoek
concerned = betrokken, bezorgd
recall = terugroepen
version = versie
stare = staren
safety = veiligheid
effective = effectief
Neighborhood = buurt
original = origineel
act = handelen
troop = troep
income = inkomen
directly = direct
hurt = pijn doen
species = soorten
immediately = per direct
track = volgen
basic = basis
strike = staking
hope = hoop
sky = hemel
freedom = vrijheid
absolutely = absoluut
plane = vlak
nobody = niemand
achieve = bereiken
object = bezwaar maken
attitude = houding
Labor = arbeid
refer = verwijzen
concept = concept
client = client
powerful = krachtig
perfect = perfect
nine = negen
therefore = daarom
conduct = gedrag, houding
announce = aankondigen
conversation = gesprek
examine = onderzoeken
touch = aanraken
please = alsjeblieft
attend = bijwonen
completely = helemaal
variety = verscheidenheid
sleep = slapen
turn = beurt
involved = betrokken
investigation = onderzoek
nuclear = nucleair
researcher = onderzoeker
press = pers
conflict = botsen
spirit = geest
experience = ervaring
replace = vervangen
british = brits
encourage = aanmoedigen, aansporen
argument = betoog, argument
by = door
once = eenmaal
camp = kamp
brain = hersenen
feature = kenmerk
afternoon = middag
AM = AM
weekend = weekend
Dozen = dozijn
possibility = mogelijkheid
along = langs
insurance = verzekering
department = afdeling
battle = strijd
beginning = begin
date = datum
generally = algemeen
African = Afrikaans
very = heel, erg, zeer
sorry = sorry
crisis = crisis
complete = compleet
fan = ventilator
stick = stok
define = bepalen, definiëren
easily = gemakkelijk
through = door
hole = gat
element = element
vision = visie
status = toestand
normal = normaal
Chinese = Chinees
ship = verzenden
solution = oplossing
stone = steen
slowly = langzaam
scale = schaal
Bit = beetje
university = universiteit
introduce = voorstellen
driver = bestuurder
attempt = poging
park = parkeren
spot = plek
lack = gebrek
ice = ijs
boat = boot
drink = drinken
sun = zon
front = voorkant
distance = afstand
wood = hout
handle = omgaan, handelen
truck = vrachtauto
return = terugkeren
mountain = berg
survey = overzien
Supposed = vermeend
tradition = traditie
winter = winter
village = dorp
Soviet = Sovjet
refuse = weigeren
sales = verkoop
roll = rollen
communication = communicatie
run = rennen
screen = scherm
gain = krijgen, winnen
resident = inwoner
hide = verbergen
gold = goud
club = club
future = toekomst
farm = boerderij
potential = potentieel
increase = toenemen
middle = midden
European = Europese
presence = aanwezigheid
independent = onafhankelijk
district = wijk
shape = vorm
reader = lezer
Ms = mevrouw
contract = contract
crowd = menigte
Christian = christelijk
express = uitdrukken
apartment = appartement
willing = gewillig
strength = kracht
previous = voorgaand
band = band
obviously = duidelijk
horse = paard
interested = geïnteresseerd
target = doel
prison = gevangenis
ride = rijden
guard = bewaker
terms = termen
demand = vraag, eis
reporter = verslaggever
deliver = leveren
tekst = tekst
share = delen
tool = gereedschap
wild = wild
vehicle = voertuig
observe = waarnemen
flight = vlucht
inside = binnen
facility = faciliteit
understanding = begrip
average = gemiddelde
emerge = opduiken
advantage = voordeel
quick = snel
light = licht
Leadership = leiderschap
earn = verdienen
pound = pond
basis = basis
bright = helder
operate = bedienen
guest = gast
sample = monster
contribute = bijdragen
tiny = klein
Block = blok
protection = bescherming
settle = vestigen
feed = voeden
collect = verzamelen
additional = extra
while = terwijl
highly = zeer
identity = identiteit
title = titel
mostly = meestal
lesson = les
faith = geloof, vertrouwen
river = rivier
promote = promoten
living = leven
present = cadeau
count = tellen
unless = tenzij
Marry = trouwen
tomorrow = morgen
technique = techniekk
path = pad
Ear = oor
shop = winkel
Folk = mensen
order = bestellen
principle = beginsel
survive = overleven
lift = lift
border = grens
competition = competitie
jump = springen
gather = verzamelen
limit = limiet
fit = passen
claim = vordering
cry = huilen
equipment = uitrusting
worth = waard
associate = associëren
critic = criticus
warm = warm
aspect = aspect
result = resultaat
insist = aandringen
failure = mislukking
annual = jaarlijks
French = Frans
Christmas = Kerstmis
comment = commentaar
responsible = verantwoordelijk
affair = affaire
approach = benadering
until = tot
procedure = procedure
regular = regelmatig
spread = verspreiden
chairman = voorzitter
baseball = honkbal
soft = zacht
ignore = negeren
egg = ei
measure = maatregel
belief = geloof
demonstrate = aantonen
anybody = iemand
murder = moord
gift = gift
religion = godsdienst
review = herzien
editor = redacteur
past = verleden
engage = bezighouden
coffee = koffie
Document = Document
speed = snelheid
cross = kruis
influence = invloed
anyway = hoe dan ook
threaten = bedreigen
commit = begaan
female = vrouw
youth = jeugd
wave = golf
move = beweging
afraid = bang
quarter = kwartier
background = achtergrond
native = inheems
broad = breed
wonderful = prachtig
deny = ontkennen
apparently = blijkbaar
slightly = licht
reaction = reactie
twice = twee keer
suit = pak
Perspective = perspectief
Growing = groeiend
blow = blazen
construction = bouw
kind = soort
intelligence = intelligentie
destroy = vernietigen
cook = koken
connection = verbinding
charge = laden
burn = branden
shoe = schoen
view = uitzicht
grade = rang
context = context
committee = comité
Hey = he
mistake = fout
focus = focus
smile = glimlach
location = plaats
clothes = kleren
Indian = Indiaas
quiet = rustig
dress = jurk
promise = belofte
aware = bewust
Neighbor = buurman
drive = rijden
Function = functie
bone = bot
active = actief
extend = uitbreiden
chief = chef
combine = combineren
wine = wijn
below = beneden
cool = koel
Voter = kiezer
mean = gemeen
demand = vragen
Learning = leren
bus = bus
hell = hel
dangerous = gevaarlijk
remind = herinneren
moral = moreel
United = verenigd
Category = categorie
relatively = relatief
victory = zege
academic = academisch
visit = bezoeken
internet = internet
healthy = gezond
fire = brand
Negative = negatief
following = volgend
historical = historisch
medicine = Medicijn
tour = tour
depend = afhangen
Photo = foto
Finding = bevinding
grab = grijpen
direct = direct
classroom = klaslokaal
contact = contact
justice = gerechtigheid
participate = deelnemen
daily = dagelijks
fair = eerlijk
Pair = paar
famous = beroemd
exercise = oefening
knee = knie
flower = bloem
tape = band
hire = huren
familiar = bekend, vertrouwd
appropriate = passend
supply = levering
fully = geheel
cut = knipen
will = wil
actor = acteur
birth = geboorte
search = zoektocht
tie = stropdas
democracy = democratie
Eastern = oostelijk
primary = primair
yesterday = gisteren
circle = cirkel
device = apparaat
progress = voortgang
next = volgende
bottom = bodem
island = eiland
exchange = uitwisseling
clean = schoonmaken
studio = studio
train = trein
lady = dame
colleague = collega
application = toepassing
neck = nek
lean = leunen
damage = schade
plastic = plastic
tall = lang
plate = bord
hate = haten
otherwise = anders
Writing = schrift
Malé = mannelijk
start = begin
alive = levend
expression = uitdrukking
Football = voetbal
intend = vann plan zijn
attack = aanval
chicken = kip
army = leger
abuse = misbruik