Hoofdstuk 4 - Module

Bij methode New Headway English Course aangemaakt op 05-06-2018 door jayden en inmiddels 970 keer bekeken.

Vragen

access = toegang
accessory = accessoire
adjust = zich aanpassen
apperently = blijkbaar
appreciate = op prijs stellen
bargain = koopje
battered = versleten / gehavend
be considered = beschouwd worden
get stuck = vast zitten
benefit = uitkering
borrow = lenen
bottle bank = glasbak
bring up = grootbrengen
bring up = naar voren brengen
chore = klus, karwei
claim = in ontvangst nemen
code = code
confront = confronteren
council house = gemeentewoning
cuddly = schattig
cut off = afsluiten
cut off = verbreken
deal with = aanpakken
decorate = schilderen, behangen
demand = aanvraag
dig = graven
dilemma = dilemma
disagreeable = onaangenaam
discipline = discipline
disqualify = diskwalificeren
domestic = huishoudelijk
drink-driving = rijden onder invloed
dump = dumpen
electronic = elektronisch
embarrassing = gênant
enter = binnengaan
equipment = uitrusting
era = tijdperk
fair = eerlijk
fairground ride = achtbaan
fiancée = verloofde
fine = boete
footpath = voetpad
freeze = vastlopen / blokkeren
fuss = drukte
gadget = gadget
gain = verkrijgen
get through = erdoor komen
get through = doordringen tot
gift-wrap = als cadeautje inpakken
give a lift = een lift geven
give in = zwichten
give up = opgeven
go with the flow = meelopen
great-grandmother = overgrootmoeder
greet = groeten
have an open mind = een open geest hebben
hi-tech = hightech
idiomatic = idiomatisch
in spite of = ondanks
increase = verhogen
iron = strijken
keep quiet = zwijgen
make = verdienen
match = match
medical = medisch
menace = gevaar
military service = legerdienst
missionary = missionaris
morals = zeden
naïve = naïef
optimist = optimist
out of work = werkloos
parking ticket = parkeerboete
permissible = toegelaten
pessimist = pessimist
pick up = beter worden
pick up = opvangen
point of view = standpunt
pump = pomp
punk = punk
push up = doen stijgen
put up with = verdragen
qualify = bevoegd worden als
react = reageren
ready = klaar
regard = respect
remove = verwijderen
retell = navertellen
role = rol
row = ruzie
scary = griezelig
schooling = opleiding
servant = dienstmeid / knecht
set an example = een voorbeeld stellen
set up = oprichten
share = delen
space station = ruimtestation
spread = zich verspreiden
stepfather = stiefvader
strict = streng
strip = afnemen
suit = passen
take after = lijken
take up = gaan doen aan
tear = traan
thrift = spaarzaamheid
token = munt
tonic = tonic
transform = veranderen
transport = vervoeren
treat = traktatie
valuable = waardevol
Victorian = victoriaans
wardrobe = kleerkast
wireless = draadloos
woodwork = houtbewerking