Hoofdstuk 8 - Anne-Merel
Bij methode New Headway English Course deel 2 aangemaakt op 06-04-2022 door sophie en inmiddels 316 keer bekeken.
Leerjaar: 2
Vragen
approach = naderen ascent = opstijging balloon = ballon base = zetel battle = strijd bite = bijten blow = blazen blow up = opblazen Body language = lichaamstaal bold = dapper bunk bed = stapelbed canoe = kano catapult = wegslingeren clap = applaudiceren cliff = steile rots conquer = overwinnen crew = bemanning cross = oversteken crossing = oversteek cure = genezen dare = durven daring = gewaagd declare = uitroepen;bekendmaken defeat = verslaan;nederlaag DIY = doe-het-zelfklus DNA = DNA empire = keizerrijk face = geconfronteerd worden met fearless = zonder angst ferry = overzetten fighter = strijder force = forceren found = stichten freak (out) = uit zijn dak gaan gene = gen get out of hand = uit de hand lopen go over someone's head = boven iemands pet gaan have a sweet tooth = een zoetebek zijn hit a problem = op een probleem stuiten hollow = hol honestly = eerlijk waar hug = knuffelen iceberg = ijsberg illiterate = ongeletterd infection = infectie initially = aanvankelijk innocent = onschuldig install = installeren kick = wegtrappen kick up a fuss = heibel maken kneel = knielen lack = gebrek ladder = ladder lick = likken lifeboat = reddingsboot lower = neerlaten maiden voyage = eerste reis manpower = mankracht military = militair nail = nagel numerous = talrijk overcome = overwinnen overweight = te zwaar oxygen = zuurstof oyster = oester panic = panikeren pass = doorgang perisch = omkomen phobia = fobie pitch black = pikzwart plain = vlakte playground = speelplaats poisonous = giftig pray = bidden program = programma prosperous = welvarend province = provincie psychotherapist = psychoterapeut pull someone's leg = iemand voor de gek houden put up = onderdak geven raft = vlot recognize = erkennen reduce = verminderen regularly = regelmatig remain = blijven remarkable = merkwaardig remote = afgelegen revolutionary = revolutionair rule = besturen scar = litteken scratch = krabben see eye to eye = het eens zijn set off = vertrekken sickness = ziekte / misselijkheid silly = onnozel slide = glijden slip = uitschuiven snorkel = snorkel soldier = soldaat stack = stapel stare = staren steerage = tussendek struggle = zich erdoor worstelen / wurmen / zich erdoor worstelen / zich erdoor wurmen suffer = lijden sumptuous = somptueus / weelderig superior = superieur survive = overleven swallow = (in) slikken ;slikken / in slikken sweaty = zweterig symptom = Symptoom tear down = afbreken terrified = doodsbang terror = verschrikking threaten = Dreigen trek = tocht tribesman = stamlid tune = deuntje / melodie unbelievable = ongelooflijk unsinkable = onzinkbaar waste your breath = je adem verspillen / geen moeite doen whistle = fluiten