Hoofdstuk 35 - the weather
Bij methode Up & up aangemaakt op 11-07-2021 door eva en inmiddels 346 keer bekeken.
Leerjaar: 0
Vragen
awful / terrible / horrible / dreadful = afschuwelijk to freeze = vriezen below zero = onder nul degree = graad season = seizoen forecast = voorspelling to forecast = voorspellen to predict = voorspellen to improve = verbeteren improvement = verbetering (un)favourable = (on)gunstig shower = regenbui sévère = streng gale / storm = storm spell / period = periode to rely (on) = vertrouwen (op) reliable = betrouwbaar reliability = betrouwbaarheid phenomenon = verschijnsel gloomy = somber to prevail = heersen / overheersen (dis)agreeable = (on)aangenaam shelter = schuilplaats drought = droogte ray / beam = straal nasty = naar / akelig to adjust / to adapt = zich aanpassen to take advantage (of) = gebruikmaken (van)