Hoofdstuk 6 - Alle woordjes
Bij methode New Interface Blue Label deel 2 aangemaakt op 08-05-2018 door vince en inmiddels 897 keer bekeken.
Leerjaar: 1
Niveau: havo/vwo
Vragen
than = dan either = of doubt = twijfel yours = de jouwe / die van jou useful = nuttig keen = veel zin hebben advice = advies lad = jongen, knaap cricket = cricket important = belangrijk nobody = niemand hero = held boxer = bokser move = verhuizen born = geboren worden boxing = boksen fan = fan relative = familielid silver = zilver medal = medaille champion = kampioen role model = rolmodel mentally = mental ring = boksring sharp = scherp Switzerland = Zwitserland baseball = honkbal bump in to = tegen het lijf lopen reader = lezer sporting legend = sportlegende Olympic = Olympisch tiger = tijger ice-dancing = ijsdansen game = wedstrijd daft = stom probably = waarschijnlijk score = scoren point = punt anyone = wie dan ook phone = opbellen arrange = afspreken see = langsgaan bij in the end = uiteindelijk stay = blijven miss = missen vote = stemmen as well = ook player = speler each = elk field = veld quarter = kwart half = helft national = national league = bond slow = langzaam stand for = betekenen naturally = natuurlijk hear = horen offence = aanval defence = verdedigen decide = beslissen difficult = moeilijk discuss = bespreken agree = eens zijn met friendly = vriendschappelijke wedstrijd research = onder zoeken doen naar basics = beginselen slow down = langzaam doen quarterback = quarterback impressed = onder de indruk Italian = Italiaans drawing = tekening promise = beloven notice = opmerken disappear = verdwijnen air = lucht take notes = aantekeningen maken move on = verdergaan main story = hoofdartikel advise = adviseren popular = populair check out = uitzoeken exactly = precies whole = heel even more = nog meer fishing = vissen kid = grappen maken get on = opschieten the States = de Verenigde Staten after all = tenslotte cheerleading = cheerleading surprise = verbazen finish = zijn verhaal afmaken incredible = ongelofelijk contact = contact aunt = tante coach = coach uncle = oom win = winnen cloakrooms = garderobe absent = absent sportsperson = sportpersoon nettbal = soort korfbal dull = saai pastime = tijdverdrijf echo = echo athletics = atletiek stunt = stunt costume = kostuum, tenue routine = optreden mascot = mascotte