Hoofdstuk 1 - Damage - dwell

Bij methode Examenbundel Engels aangemaakt op 10-06-2021 door robert en inmiddels 347 keer bekeken.
Leerjaar: 6

Vragen

to damage (damage) = schaden, beschadigen
damages = schadevergoeding
to deal with = behandelen, gaan over
debt = schuld
decade = (periode van) tien jaar
to decay (decay) = in verval raken, bederven
to deceive (deception, deceit) = bedriegen
decent = beschaafd, behoorlijk
to declare (declaration) = (openlijk) verklaren
to decline = in verval raken, achteruitgaan, afnemen, (beleefd) weigeren
to dedicate (dedication) = toewijden
to deduce (deduction) = afleiden uit
to deduct (deduction) = aftrekken
to deem = achten, beschouwen als
defect = gebrek, mankement, tekortkoming
defendant = verdachte, gedaagde
definite, definitely = definitief, duidelijk, beslist
to delay (delay) = vertragen
deliberate = opzettelijk, weloverwogen
to deliver (delivery) = afleveren
to demand (demand) = eisen
demanding = veeleisend
to demolish (demolition) = vernietigen
to demonstrate = aantonen
dense = dicht opeengepakt
to deny (denial) = ontkennen, ontzeggen
dependent (dependence, dependency) on = afhankelijk van
to depict = afschilderen, beschrijven
deprivation = ontbering
to deprive of = beroven van
deprived = misdeeld, arm
to derive from (derivation) = ontlenen aan, herleid worden tot
to descend (descent) = afdalen, naar beneden gaan / komen
to desert (desertion) = in de steek laten
to deserve = verdienen
to desire (desire) = wensen
to despair (despair) = wanhopen
desperate = wanhopig
to despise = verachten
destination = bestemming
to be destined for = bestemd zijn voor
destiny = lot
to destroy (destruction) = vernietigen
to detect (detection, detective) = opsporen, ontdekken
to deter (deterrent) = afschrikken
to determine = vaststellen, bepalen
determined (determination) = vastbesloten, vastberaden
devastating = vernietigend
to develop (development) = ontwikkelen
to digest = verteren, (geestelijk) verwerken
digestion = spijsvertering
dignity = waardigheid
to diminish = verminderen
to direct = richten, leiden, dirigeren, regisseren
disabled = invalide, gehandicapt
disadvantage = nadeel
to disappoint (disappointment) = teleurstellen
to disapprove of (disapproval) = afkeuren
to disarm (disaramament) = ontwapenen
to discard = weggooien, ter zijde leggen
to disclose (disclosure) = openbaar maken
to discourage (discouragement) = ontmoedigen
disdainful (disdain) = minachtend, met verachting
disgraceful (disgrace) = schandelijk
to disguise (disguise) = vermommen, verhullen
disgust = walging
dismal = ellendig, somber
to dismiss (dismissal) = wegsturen, ontslaan
disobedience = ongehoorzaamheid
to display (display) = tentoonspreiden
at your disposal = tot uw beschikking
to dispose of (disposal) = wegdoen, wegwerken
disporportinately = onevenredig, niet naar verhouding
to dispute = betwisten
dispute = geschil, twist, discussie
to disrupt (disruption) = verstoren
distant = ver
distinct = duidelijk
to distinguish (distinction) = onderscheiden
to distort (distortion) = verwringen, verdraaien
to distract (distraction) = afleiden
distress = leed, verdriet, nood
to disturb (disturbance) = (ver)storen
domestic = huis-, huiselijk-, binnenlands
doubtful = twijfelachtig
to dread (dread) = (doods)bang zijn voor
due = verschuldigd, verwacht
dull = saai, dof
to dwell = wonen