Hoofdstuk 1 - Damage - dwell
Bij methode Examenbundel Engels aangemaakt op 10-06-2021 door robert en inmiddels 443 keer bekeken.
Leerjaar: 6
Vragen
to damage (damage) = schaden, beschadigen damages = schadevergoeding to deal with = behandelen, gaan over debt = schuld decade = (periode van) tien jaar to decay (decay) = in verval raken, bederven to deceive (deception, deceit) = bedriegen decent = beschaafd, behoorlijk to declare (declaration) = (openlijk) verklaren to decline = in verval raken, achteruitgaan, afnemen, (beleefd) weigeren to dedicate (dedication) = toewijden to deduce (deduction) = afleiden uit to deduct (deduction) = aftrekken to deem = achten, beschouwen als defect = gebrek, mankement, tekortkoming defendant = verdachte, gedaagde definite, definitely = definitief, duidelijk, beslist to delay (delay) = vertragen deliberate = opzettelijk, weloverwogen to deliver (delivery) = afleveren to demand (demand) = eisen demanding = veeleisend to demolish (demolition) = vernietigen to demonstrate = aantonen dense = dicht opeengepakt to deny (denial) = ontkennen, ontzeggen dependent (dependence, dependency) on = afhankelijk van to depict = afschilderen, beschrijven deprivation = ontbering to deprive of = beroven van deprived = misdeeld, arm to derive from (derivation) = ontlenen aan, herleid worden tot to descend (descent) = afdalen, naar beneden gaan / komen to desert (desertion) = in de steek laten to deserve = verdienen to desire (desire) = wensen to despair (despair) = wanhopen desperate = wanhopig to despise = verachten destination = bestemming to be destined for = bestemd zijn voor destiny = lot to destroy (destruction) = vernietigen to detect (detection, detective) = opsporen, ontdekken to deter (deterrent) = afschrikken to determine = vaststellen, bepalen determined (determination) = vastbesloten, vastberaden devastating = vernietigend to develop (development) = ontwikkelen to digest = verteren, (geestelijk) verwerken digestion = spijsvertering dignity = waardigheid to diminish = verminderen to direct = richten, leiden, dirigeren, regisseren disabled = invalide, gehandicapt disadvantage = nadeel to disappoint (disappointment) = teleurstellen to disapprove of (disapproval) = afkeuren to disarm (disaramament) = ontwapenen to discard = weggooien, ter zijde leggen to disclose (disclosure) = openbaar maken to discourage (discouragement) = ontmoedigen disdainful (disdain) = minachtend, met verachting disgraceful (disgrace) = schandelijk to disguise (disguise) = vermommen, verhullen disgust = walging dismal = ellendig, somber to dismiss (dismissal) = wegsturen, ontslaan disobedience = ongehoorzaamheid to display (display) = tentoonspreiden at your disposal = tot uw beschikking to dispose of (disposal) = wegdoen, wegwerken disporportinately = onevenredig, niet naar verhouding to dispute = betwisten dispute = geschil, twist, discussie to disrupt (disruption) = verstoren distant = ver distinct = duidelijk to distinguish (distinction) = onderscheiden to distort (distortion) = verwringen, verdraaien to distract (distraction) = afleiden distress = leed, verdriet, nood to disturb (disturbance) = (ver)storen domestic = huis-, huiselijk-, binnenlands doubtful = twijfelachtig to dread (dread) = (doods)bang zijn voor due = verschuldigd, verwacht dull = saai, dof to dwell = wonen