Hoofdstuk 2 - Focus Vocabulary Unit 2
Bij methode New Contact deel 2 aangemaakt op 02-01-2021 door emma en inmiddels 533 keer bekeken.
Leerjaar: 4
Niveau: aso
Vragen
a detective = een detective an apartment = een appartement, flat a slander = een lasterpraatje to get rid of = zich ontdoen van an outcry = een (openbaar) protest a biographer = een biograaf to solve = oplossen the culprit = de schuldige a crime = een misdaad a lie = een leugen respect = respect to handle = ter hand nemen a murder case = een geval van moord to treat = behandelen a police officer = een politie-inspecteur with all due respect = met de verschuldigde eerbied addicted to = verslaafd aan a bullet = een kogel a sleuth = een detective to astonish = verbazen a deduction = een gevolgtrekking an investigation = een onderzoek a murder = een moord a murderer = een moordenaar the inspector = de inspecteur cooperation = medewerking the abductor = de ontvoerder to receive = krijgen a blow = een slag dead = dood to investigate = onderzoeken a coincidence = een samenloop van omstandigheden the disappearance = de verdwijning the favourite = de favoriet to chase = achterna zitten to beckon = wenken to catch = vatten to disappear = verdwijnen to bribe = omkopen honest = eerlijk to check = controleren to fear = vrezen to attack = aanvallen an assault = een overval to defend = verdedigen an acquaintance = een kennis to suspect = verdenken to arrest = aanhouden to bet on horses = wedden op paarden the main suspect = de hoofdverdachte the investigation = het onderzoek a bet = een weddenschap to confess = bekennen to deny = ontkennen responsible = verantwoordelijk to inflict = veroorzaken to die = sterven unsolved = onopgelost to drug = drogeren to abduct = ontvoeren to be involved = betrokken zijn an accomplice = een medeplichtige the victim = het slachtoffer to bully = pesten to damage = beschadigen to be to blame = schuldig zijn an expectation = een verwachting to frustrate = frustreren furious = woedend curious = nieuwsgierig to search = onderzoeken to take place = plaats vinden to compare = vergelijken an impression = een indruk, spoor a mark = een spoor, merkteken a track = een spoor to relieve = opluchten to puzzle = in de war brengen to insist = aandringen an explanation = een uitleg