Hoofdstuk 10 t/m 13 woordjes

Bij methode Exam Idioms in Context aangemaakt op 05-12-2021 door plivia en inmiddels 370 keer bekeken.
Leerjaar: 4 Niveau: vwo

Vragen

establishment = gevestigde orde
liberal = progressief / vooruitstrevend
issue = punt
to blacklist = op de zwarte lijst plaatsen
contempt = minachting
keep a low profile = zich gedeisd houden
oppressive = streng
to stifle = onderdrukken
equal = gelijk
eloquent = welsprekend
authorities = overheden
bent = corrupt
rule out = uitsluiten
coexistence = naast elkaar bestaan
amendment = wetswijziging
ambitious = ambitieus
speaker = voorzitter van het Lagerhuis
elections = verkiezingen
prejudiced = bevooroordeeld
conspiracy = samenzwering
crusade = kruistocht
campaign = verkiezingscampagne
to resign = ontslag nemen
policy = beleid
civil servant = ambtenaar
House of Commons = Lagerhuis
ballot = stemrecht
poll = opiniepeiling
to nominate = voordragen
constitution = grondwet
administration = de regering
in office = aan het bewind
electorate = kiezers
partisan = partijdig
pressure group = belangengroep
grassroots = gewone mensen
nepotism = vriendjespolitiek
moderate = gematigd
redneck = conservatieve idioot
bourgeois = bekrompen
henchman = handlanger
accountable = verantwoordelijk
ascendancy = overhand
to oppress = onderdrukken
franchise = stemrecht
to lobby = druk uitoefenen
spin doctor = public relations adviseur
cronyism = vriendjespolitiek
jingoism = oorlogszuchtig
to stonewall = dwarsliggen
nominee = kandidaat
startling = opzienbarend
semiconductor = halfgeleider
flagship = toonaangevend
data = gegevens
clerical = administratief
plausible = plausibel
flawed = onberispelijk
hydrogen bomb = waterstofbom
scepticism = twijfel
gullible = goedgelovig
equate = vergelijken
syllabus = leerplan
solar = zonne
scholar = geleerde
empirical = empirisch
to verify = controleren
to vilify = belasteren
bigotry = fanatisme
to affect = beïnvloeden
pace = tempo
advances = vooruitgang
global = wereldomvattend
verge = rand
to achieve = bereiken
test-tube = reageerbuis
fallible = feilbaar
interdependent = onderling afhankelijk
to target = aanpakken
resistant = resistent
undaunted = onverschrokken
to tailor = aanpassen
epochal = baanbrekend
asset = voordeel
appalling = erg slecht
brain drain = uittocht van intellect
innovative = vernieuwend
pharmaceuticals = medicijnen
GM crops = genetisch gemanipuleerde gewassen
to dehumanise = ontmenselijken
authoritative = gezaghebbend
degenerative = degeneratief
xenophobia = vreemdelingenhaat
ethnic = etnisch
core = kern
consensus = overeenstemming
venue = ontmoetingsplaats
distinction = onderscheid
commitment = betrokkenheid
diversity = verscheidenheid
antisocial = asociaal
to socialize with = omgaan met
camaraderie = kameraadschap
overt = openlijk
heritage = erfgoed
to banter = gekscheren
to alienate = vervreemden
thick = dom
notion = idee
insidious = geniepig
to aggravate = verergeren
uninhabitable = onbewoonbaar
to demolish = slopen
to convert = verbouwen
shantytown = sloppenwijk
tenant = huurder
to refurbish = opknappen
unlettable = onverhuurbaar
to condemn = onbewoonbaar verklaren
urban = stedelijk
citizenship = burgerschap
maintenance = onderhoud
vacant = leegstaand
lynchpin = hoeksteen
multi-storey = met meerdere verdiepingen
deprivation = ontbering
lone = alleenstaand
disability = handicap
target = doelstelling
vital = essentieel
sensible = verstandig
trafficker = drugshandelaar
expenditure = uitgaven
benefit = uitkering
punitive = straf-
mainstream = hoofdstroom
recreational = recreatief
derelict = verlaten
to label = bestempelen
squalor = smerigheid
welfare = bijstand
to do a hatchet job on = gehakt maken van
originality = originaliteit
rip-off = imitatie
to pillory = aan de schandpaal nagelen
sparkling = sprankelend
magnitude = grootte
research = onderzoek
to lay into = ervan langs geven
to slam = bekritiseren
to pan = bekritiseren
to find fault with = iets aan te merken hebben op
die-hard = verstokt
to pick holes in = ondergraven
to run down = kleineren
scathing = vernietigend
to come under attack = bekritiseren
dreadful = vreselijk
dated = verouderd
harsh = ongevoelig
antics = capriolen
direction = regie
sore = zeer
makings = kwaliteiten
sloppy = slordig
character = personage
low-key = ingehouden
cast = rolbezetting
underrated = onderschat
bland = saai
plot = verhaallijn
exceptionally = buitengewoon
sharp = scherpzinnig
façade = façade
contemporary = hedendaags
astute = scherpzinnig
revealing = onthullend
topical = actueel