Hoofdstuk 22 - Lifestyle

Bij methode Exam Idioms in Context aangemaakt op 07-08-2020 door lotte en inmiddels 440 keer bekeken.
Leerjaar: 5 Niveau: vwo

Vragen

mood = stemming
to take pains = moeite doen
two-income home = tweeverdieners
to drum into = inprenten
cut to the bone = op maat gemaakt
slack = laks
rigorous = rigoureus / onbuigzaam
to make ends meet = de eindjes aan elkaar knopen
paradoxical = paradoxaal
afternoon nap = middagdutje
bargain = koopje
pub-crawl = een kroegentocht houden
solarium = zonnebank / solarium
cosmetic surgery = cosmetische ingreep
youth club = jeugdvereniging
to go camping = Kamperen
meal replacement = maaltijd vervangend
overstrained = overspannen
sparkling = sprankelend
to wander = dwalen
brickwork = metselwerk
wholeheartedly = van ganser harte / hartgrondig
enjoyable = genoeglijk
a keen eye = een scherp oog
to ditch = afdanken
infamous = schandalig / schandelijk
to come across = overkomen / de indruk wekken
filling = beleg
confidence = vertrouwen
print = bedrukte stof
go on the town = stappen
cottage = buitenhuisje / huisje
welfare worker = welzijnswerker
gym = sportschool
heirloom = erfstuk
joints = gewrichten
to get round to = aan toe komen
chest = koffer
continual = voortdurend
to investigate = onderzoeken
to paint the town red = de bloemetjes buiten zetten
to affect = beïnvloeden
nutritious = voedzaam
mind boggling = verbijsterend
activity = bezigheid