Hoofdstuk 22 - Lifestyle
Bij methode Exam Idioms in Context aangemaakt op 07-08-2020 door lotte en inmiddels 527 keer bekeken.
Leerjaar: 5
Niveau: vwo
Vragen
mood = stemming to take pains = moeite doen two-income home = tweeverdieners to drum into = inprenten cut to the bone = op maat gemaakt slack = laks rigorous = rigoureus / onbuigzaam to make ends meet = de eindjes aan elkaar knopen paradoxical = paradoxaal afternoon nap = middagdutje bargain = koopje pub-crawl = een kroegentocht houden solarium = zonnebank / solarium cosmetic surgery = cosmetische ingreep youth club = jeugdvereniging to go camping = Kamperen meal replacement = maaltijd vervangend overstrained = overspannen sparkling = sprankelend to wander = dwalen brickwork = metselwerk wholeheartedly = van ganser harte / hartgrondig enjoyable = genoeglijk a keen eye = een scherp oog to ditch = afdanken infamous = schandalig / schandelijk to come across = overkomen / de indruk wekken filling = beleg confidence = vertrouwen print = bedrukte stof go on the town = stappen cottage = buitenhuisje / huisje welfare worker = welzijnswerker gym = sportschool heirloom = erfstuk joints = gewrichten to get round to = aan toe komen chest = koffer continual = voortdurend to investigate = onderzoeken to paint the town red = de bloemetjes buiten zetten to affect = beïnvloeden nutritious = voedzaam mind boggling = verbijsterend activity = bezigheid