Hoofdstuk 3 - Alle woorden Unit 3 met ;

Bij methode All right! deel 3 aangemaakt op 15-10-2021 door lars en inmiddels 322 keer bekeken.
Leerjaar: 3 Niveau: vwo

Vragen

avalanche = lawine
catch unawares = verrassen / overrompelen
warehouse = pakhuis / loods
Class A drug = harddrug
premises = terrein
freak accident = bizar ongeval
in-depth = diepgaand
tabloid = sensatiekrant
gutter = goot
in circulation = in roulatie
emerge = blijken / aan het licht komen
dignity = waardigheid
tighten your grip = beter greep krijgen op iets
segregation = rassenscheiding
descent = afkomst
overwhelming = overweldigend
proportion = aantal (relatief)
outrageous = buitensporig / ongelooflijk
private investigator = privédetective
vulnerable = kwetsbaar
vrachtwagen = lorry
gevaarlijk = hazardous
doorbraak = breakthrough
bewoner / inwoner = resident
getuige = witness
rem = brake
steile weg = steep road
roddel = gossip
aanhoudend / gestaag = steady
vertrouwelijk = confidential
stevige concurrentie = stiff competition
combineren / verenigen = combine
onthullen = reveal
reclamebord = billboard
vrezen = fear
chic / bekakt = posh
voorpagina = front page
wang = cheek
schuldig zijn = owe
belasting = tax
doorgaan = carry on
failliet gaan = go bankrupt
aanpakken = tackle
stichting = foundation
waarschuwen = warn
vereniging = association
samenwerken = collaborate
geloof / religie = faith
ondeugend = naughty
gevolg / consequentie = consequence
onderzoek / studie = study
van mening zijn = believe
vandaag de dag = these days
lui = lazy
uitbuiten / misbruik maken van = exploit
cultural heritage = cultuurgoed
passionate = gepassioneerd / fel
movement = beweging
preserve = behouden;in stand houden
down the road = een stukje verderop
stroke = beroerte
regain consciousness = weer bij bewustzijn komen
winch = omhoog hijsen
trapped by = niet weg kunnen komen / vastzitten
will swamp = doen overstromen
burst = overstromen
're stranded = gestrand / niet weg kunnen komen
uncover = opgraven
water main = hoofdwaterleiding
carry out works = werkzaamheden
on the outskirts = aan de rand van
hyphenated = verbonden met een koppelteken
antwoorden / reageren = respond
verrassen;verbazen = surprise
moedertaal = native language
vloeiend / vaardig in = fluent
dalen / afnemen = decrease
dagelijks = daily
antwoorden = reply
stijgen / toenemen = increase
nog (steeds) = still
maar / echter / toch = yet
in (loon)dienst hebben / nemen = employ
verbaasd = amazed
diagnose stellen = diagnose
kennis = knowledge
spreektherapie = speech therapy
camping = campsite
zien / herkennen = spot
dichtbij / dichtbijgelegen = nearby
wegspoelen = sweep away
in diepe slaap = fast asleep
wekken / wakker maken = wake
stijgen = rise
middeleeuws = medieval
eerste / aanvankelijk = initial
uit het onderzoek blijkt = the study suggests
nader onderzoek = closer inspection
duiden op = indicate
een aantal = a number of
vloer = floor
achternaam = surname
per ongeluk = by accident
solicitor = advocaat
residential area = woonwijk
ward = zaal
benefit = uitkering
cut = inperken / korten op
jobseeker's allowance = uitkering voor werkzoekenden
amount to = neerkomen op
prospects = vooruitzichten
invaluable = van onschatbare waarde
belang = importance
buren = neighbours
stoep = pavement
druk = crowded
verbieden = forbid / forbade / forbidden
juist = proper
verzekering = insurance
toelaten / toestaan = allow
parkeerplaats = car park
mening = view
onpraktisch = impractical
het oneens zijn = disagree
uitstekend = excellent
locatie = location
naast = next to
speeltuin = playground
onbetaald = unpaid
stage = work experience
slavenarbeid = slave labour
gewend aan = used to
bron = source
schreeuwen / roepen = cry
onredelijk = unreasonable
werkloos = unemployed
overwhelmed = overdonderd
furious = woedend
needless to say = het hoeft geen betoog
saucy = pikant / ondeugend
detention = nablijven (op school)
nevertheless = desondanks / desalniettemin
gênant / beschamend = embarrassing
mening = opinion
knap (voor mannen) = handsome
meteen / direct = right away
hoeveelheid = amount
fietsrek = bicycle rack
ruimte = room
onlangs / de laatste tijd = lately
vastmaken = attach
slot / (af)sluiten = lock
tegen de tijd = by the time
lantaarnpaal = lamp post
ondertussen = in the meantime
distraction = afleiding
survey = enquête
device = apparaat
dormitory = slaapzaal
engage = meedoen aan / zich bezighouden met
disengage from = zich losmaken van
perspective on = kijk op
perception on = kijk op
respondent = geënquêteerde / deelnemer aan enquête
keep in touch = in contact blijven
nuts = knettergek
non-existent = niet-bestaand
get around = omzeilen
curfew = avondklok
suburb = buitenwijk
hangover = kater
charge with = aanklagen voor
conspiracy = samenzwering
juvenile crime = jeugdcriminaliteit
out of line = over de schreef
lag behind = achterblijven
annual report = jaarverslag
in custody = in hechtenis / in voorarrest
enforce = opleggen / afdwingen
zonder = without
op het platteland = rural
semester / onderwijsperiode = term
tot doel hebben / streven = aim
gebruik = usage
afleiden = distract
ontvangst = reception
pogen / proberen = attempt
begeleiding = guidance
afhankelijkheid = dependence
omgaan met = deal with
verblijf = stay
elkaar leren kennen = get to know each other
medestudent = fellow student
in feite / eigenlijk = actually
cijfer (op school) = grade
mobieltje = cell phone (AmE)
mobieltje = mobile phone (BrE)
gemiddeld = on average
verslaafd = addicted
beschuldigen van = accuse of
medicijn(en) = medication
gewoonte = habit
uitzetten = shut off
medicijnen toedienen = drug
volgens = according to
vreemd = odd
uitslag (van onderzoek) = results
met opzet / expres = on purpose
uit de hand lopen = get out of hand
worstelen met = struggle with
regelen = regulate
meest recent = latest
zelfverzekerd / vol vertrouwen = confident
uitleg = explanation
Ik heb geen idee. = I haven't a clue.