Hoofdstuk 3 - Alle woorden Unit 3 met ;
Bij methode All right! deel 3 aangemaakt op 15-10-2021 door lars en inmiddels 410 keer bekeken.
Leerjaar: 3
Niveau: vwo
Vragen
avalanche = lawine catch unawares = verrassen / overrompelen warehouse = pakhuis / loods Class A drug = harddrug premises = terrein freak accident = bizar ongeval in-depth = diepgaand tabloid = sensatiekrant gutter = goot in circulation = in roulatie emerge = blijken / aan het licht komen dignity = waardigheid tighten your grip = beter greep krijgen op iets segregation = rassenscheiding descent = afkomst overwhelming = overweldigend proportion = aantal (relatief) outrageous = buitensporig / ongelooflijk private investigator = privédetective vulnerable = kwetsbaar vrachtwagen = lorry gevaarlijk = hazardous doorbraak = breakthrough bewoner / inwoner = resident getuige = witness rem = brake steile weg = steep road roddel = gossip aanhoudend / gestaag = steady vertrouwelijk = confidential stevige concurrentie = stiff competition combineren / verenigen = combine onthullen = reveal reclamebord = billboard vrezen = fear chic / bekakt = posh voorpagina = front page wang = cheek schuldig zijn = owe belasting = tax doorgaan = carry on failliet gaan = go bankrupt aanpakken = tackle stichting = foundation waarschuwen = warn vereniging = association samenwerken = collaborate geloof / religie = faith ondeugend = naughty gevolg / consequentie = consequence onderzoek / studie = study van mening zijn = believe vandaag de dag = these days lui = lazy uitbuiten / misbruik maken van = exploit cultural heritage = cultuurgoed passionate = gepassioneerd / fel movement = beweging preserve = behouden;in stand houden down the road = een stukje verderop stroke = beroerte regain consciousness = weer bij bewustzijn komen winch = omhoog hijsen trapped by = niet weg kunnen komen / vastzitten will swamp = doen overstromen burst = overstromen 're stranded = gestrand / niet weg kunnen komen uncover = opgraven water main = hoofdwaterleiding carry out works = werkzaamheden on the outskirts = aan de rand van hyphenated = verbonden met een koppelteken antwoorden / reageren = respond verrassen;verbazen = surprise moedertaal = native language vloeiend / vaardig in = fluent dalen / afnemen = decrease dagelijks = daily antwoorden = reply stijgen / toenemen = increase nog (steeds) = still maar / echter / toch = yet in (loon)dienst hebben / nemen = employ verbaasd = amazed diagnose stellen = diagnose kennis = knowledge spreektherapie = speech therapy camping = campsite zien / herkennen = spot dichtbij / dichtbijgelegen = nearby wegspoelen = sweep away in diepe slaap = fast asleep wekken / wakker maken = wake stijgen = rise middeleeuws = medieval eerste / aanvankelijk = initial uit het onderzoek blijkt = the study suggests nader onderzoek = closer inspection duiden op = indicate een aantal = a number of vloer = floor achternaam = surname per ongeluk = by accident solicitor = advocaat residential area = woonwijk ward = zaal benefit = uitkering cut = inperken / korten op jobseeker's allowance = uitkering voor werkzoekenden amount to = neerkomen op prospects = vooruitzichten invaluable = van onschatbare waarde belang = importance buren = neighbours stoep = pavement druk = crowded verbieden = forbid / forbade / forbidden juist = proper verzekering = insurance toelaten / toestaan = allow parkeerplaats = car park mening = view onpraktisch = impractical het oneens zijn = disagree uitstekend = excellent locatie = location naast = next to speeltuin = playground onbetaald = unpaid stage = work experience slavenarbeid = slave labour gewend aan = used to bron = source schreeuwen / roepen = cry onredelijk = unreasonable werkloos = unemployed overwhelmed = overdonderd furious = woedend needless to say = het hoeft geen betoog saucy = pikant / ondeugend detention = nablijven (op school) nevertheless = desondanks / desalniettemin gênant / beschamend = embarrassing mening = opinion knap (voor mannen) = handsome meteen / direct = right away hoeveelheid = amount fietsrek = bicycle rack ruimte = room onlangs / de laatste tijd = lately vastmaken = attach slot / (af)sluiten = lock tegen de tijd = by the time lantaarnpaal = lamp post ondertussen = in the meantime distraction = afleiding survey = enquête device = apparaat dormitory = slaapzaal engage = meedoen aan / zich bezighouden met disengage from = zich losmaken van perspective on = kijk op perception on = kijk op respondent = geënquêteerde / deelnemer aan enquête keep in touch = in contact blijven nuts = knettergek non-existent = niet-bestaand get around = omzeilen curfew = avondklok suburb = buitenwijk hangover = kater charge with = aanklagen voor conspiracy = samenzwering juvenile crime = jeugdcriminaliteit out of line = over de schreef lag behind = achterblijven annual report = jaarverslag in custody = in hechtenis / in voorarrest enforce = opleggen / afdwingen zonder = without op het platteland = rural semester / onderwijsperiode = term tot doel hebben / streven = aim gebruik = usage afleiden = distract ontvangst = reception pogen / proberen = attempt begeleiding = guidance afhankelijkheid = dependence omgaan met = deal with verblijf = stay elkaar leren kennen = get to know each other medestudent = fellow student in feite / eigenlijk = actually cijfer (op school) = grade mobieltje = cell phone (AmE) mobieltje = mobile phone (BrE) gemiddeld = on average verslaafd = addicted beschuldigen van = accuse of medicijn(en) = medication gewoonte = habit uitzetten = shut off medicijnen toedienen = drug volgens = according to vreemd = odd uitslag (van onderzoek) = results met opzet / expres = on purpose uit de hand lopen = get out of hand worstelen met = struggle with regelen = regulate meest recent = latest zelfverzekerd / vol vertrouwen = confident uitleg = explanation Ik heb geen idee. = I haven't a clue.