veelvoorkomende woorden en uitdrukkingen in de vraagstelling
Bij methode Na Klar aangemaakt op 17-05-2023 door Duitsewoordjes en inmiddels 199 keer bekeken.
Leerjaar: 5
Niveau: vwo
Vragen
Absatzes = alinea Abschnitt = tekstdeel angesprochen = aansnijden Anlass = aanlijding ausgesagt = zeggen/ onder woorden brengen Aussage(n) = uitspraken/ uitspraak äußert = uiten beabsichtigt = bedoelen begründet = motiveren behauptet = beweren betont = benadrukken bezeichnet = aanduiden bezieht sich auf ... = betrekking hebben op Bezug = met betrekking hebben tot bezweckt = bedoelen dargestellt = beschrijven/ weergeven einfügen = invoegen empfindet = (ge)voelen / gevoelen enthalten = bevatten entspricht = overeenkomen met Ergänzung = aanvullen/ toevoegen Ersetzen = vervangen erwähnten = noemen/ vermelden steht gedanklich auf einer Linie = inhoudelijk overeenkomen Gegensatzpaar = setvan tegenstellingen gegenüber = tegenover gemeint = bedoelen Grund = reden herausgestellt = blijken geht ... hervor = blijken hält ... von = vinden van hervorgehoben = benadrukken Hinsicht = opzicht Lücke = gat/ open plek Meinung vertritt = mening/ standpunt innemen nach = volgens schließen = concluderen Schlussfolgerung = conclusie spricht = blijken steht = tegenover iets staan Stelle = plek stimmt ... überein = overeenkomen Tatsache = feit textgemäß = overeenkomstig de tekst Hinweis = aanwijzing Verfasser = schrijver verhalten sich = verhouden zich Verhältnis = verhouding zeigt = aantonen/ tonen trifft auf ... zu = van toepassing zijn op/ overeenkomen met Zeile = regel These = stelling