veelvoorkomende woorden en uitdrukkingen in de vraagstelling

Bij methode Na Klar aangemaakt op 17-05-2023 door Duitsewoordjes en inmiddels 125 keer bekeken.
Leerjaar: 5 Niveau: vwo

Vragen

Absatzes = alinea
Abschnitt = tekstdeel
angesprochen = aansnijden
Anlass = aanlijding
ausgesagt = zeggen/ onder woorden brengen
Aussage(n) = uitspraken/ uitspraak
äußert = uiten
beabsichtigt = bedoelen
begründet = motiveren
behauptet = beweren
betont = benadrukken
bezeichnet = aanduiden
bezieht sich auf ... = betrekking hebben op
Bezug = met betrekking hebben tot
bezweckt = bedoelen
dargestellt = beschrijven/ weergeven
einfügen = invoegen
empfindet = (ge)voelen / gevoelen
enthalten = bevatten
entspricht = overeenkomen met
Ergänzung = aanvullen/ toevoegen
Ersetzen = vervangen
erwähnten = noemen/ vermelden
steht gedanklich auf einer Linie = inhoudelijk overeenkomen
Gegensatzpaar = setvan tegenstellingen
gegenüber = tegenover
gemeint = bedoelen
Grund = reden
herausgestellt = blijken
geht ... hervor = blijken
hält ... von = vinden van
hervorgehoben = benadrukken
Hinsicht = opzicht
Lücke = gat/ open plek
Meinung vertritt = mening/ standpunt innemen
nach = volgens
schließen = concluderen
Schlussfolgerung = conclusie
spricht = blijken
steht = tegenover iets staan
Stelle = plek
stimmt ... überein = overeenkomen
Tatsache = feit
textgemäß = overeenkomstig de tekst
Hinweis = aanwijzing
Verfasser = schrijver
verhalten sich = verhouden zich
Verhältnis = verhouding
zeigt = aantonen/ tonen
trifft auf ... zu = van toepassing zijn op/ overeenkomen met
Zeile = regel
These = stelling