Hoofdstuk 5 - Basiscursus Duits

Bij methode online cursus Duits - 5 Les 5 aangemaakt op 27-01-2022 door FloorW en inmiddels 345 keer bekeken.
Leerjaar: 1

Vragen

vijf = fünf
vijfde = fünft
de reis = die Reise
reizen = reisen
verdergaan = weitergehen
als, indien = wenn
met = mit
willen = wollen
moeten = müssen
allereerst = zuerst
overschrijden = überqueren
bijv. = z.B.
bijvoorbeeld = zum Beispiel
de richting = die Richtung
door = durch
het Roergebied = das Ruhrgebiet
industrieel = industriell
het hart = das Herz
het Europa = das Europa
zwart = schwarz
het gebied = das Revier
in feite = im Grunde
de reden = der Grund
de zeer grote stad = die Riesenstadt
de reus = der Riesen
er is/zijn = es gibt
bijna = fast
tussen = zwischen
het industiegebied = das Industriegebiet
het gebied = das Gebiet
de gebieden = die Gebiete
de industrie = die Industrie
voorbijkomen aan = vorbeikommen an
uitendelijk = schließlich
ongeveer = etwa
aankomen in = ankommen in
de voet = der Fuß
de voeten = die Füße
het Zwart Woud = der Schwarzwald
wie = wer
hoe = wie
hoeveel = wie viel
wat = was
wanneer = wann
waarom = warum
waarom = weshalb
waarvandaan = woher
waarheen = wohin
rechts = rechts
links = links
rechtdoor = geradeaus
de straat = die Staße
de weg = der Weg
de hoek = die Ecke
het pompstation = die Tankstelle
de uitrit = die Ausfahrt
vermoeidend = anstrengend
bedoelen = Meinen
parkeren = parken
wandelen = spazieren
zoeken = suchen
proberen = versuchen