Hoofdstuk 1 - Wie war's in den Ferien
Bij methode Prima Plus 2.1 aangemaakt op 12-03-2021 door mats en inmiddels 466 keer bekeken.
Niveau: havo/vwo
Vragen
Da war (richtig) was los = Daar was iets gaande; daar gebeurde iets Da war nichts los = Daar was niets gaande gigantisch = gigantisch nervig = irritant wunderbar = geweldig super = super schrecklich = verschrikkelijk die Stimmung/en = de stemming vermuten = vermoeden denken = denken wahrscheinlich = waarschijnlijk der Regen = de regen das Wetter = het weer der Wind = de wind der Sturm = de storm das Gewitter = het onweer überhaupt nicht = helemaal niet das Abenteuer = het avontuur der Treffpunkt = het trefpunt pünktlich = stipt op tijd; precies op tijd logisch = logisch hinauf = omhoog fantastisch = fantastisch aussehen = eruitzien Das sieht fantastisch aus = Dat ziet er fantastisch uit der Gipfel = de top steigen = stijgen; klimmen kurz nach fünf = net na vijven; net na vijf uur begrüßen = begroeten danach = daarna Karten spielen = kaarten; kaartspelen aufbleiben = opblijven die Bahn = de weg; de rijbaan einpacken = inpakken losgehen = beginnen der Rucksack = de rugzak schwer = moeilijk; zwaar leicht, einfach = makkelijk; eenvoudig der Felsen = de rots hinfallen = vallen (sich) wehtun = zich bezeren; pijn doen jammern = huilen; jammeren die Idee = het idee weitergehen = verdergaan der Wunsch = de wens verratten = verraden oben = boven zurückgehen = teruggaan die Jugendgruppe = de jongerengroep die Absicht = de bedoeling Mit Absicht = expres der Einwohner = de inwoner Norden = noorden Süden = zuiden Osten = oosten Westen = Westen die Hauptstadt = de hoofdstad knapp = bijna; krap entfernt = verwijderd der Kontakt = het contact das Mitglied = het lid das Erdgeschoss = de begane grond