Hoofdstuk 1 - Wie war's in den Ferien

Bij methode Prima Plus 2.1 aangemaakt op 12-03-2021 door mats en inmiddels 382 keer bekeken.
Niveau: havo/vwo

Vragen

Da war (richtig) was los = Daar was iets gaande; daar gebeurde iets
Da war nichts los = Daar was niets gaande
gigantisch = gigantisch
nervig = irritant
wunderbar = geweldig
super = super
schrecklich = verschrikkelijk
die Stimmung/en = de stemming
vermuten = vermoeden
denken = denken
wahrscheinlich = waarschijnlijk
der Regen = de regen
das Wetter = het weer
der Wind = de wind
der Sturm = de storm
das Gewitter = het onweer
überhaupt nicht = helemaal niet
das Abenteuer = het avontuur
der Treffpunkt = het trefpunt
pünktlich = stipt op tijd; precies op tijd
logisch = logisch
hinauf = omhoog
fantastisch = fantastisch
aussehen = eruitzien
Das sieht fantastisch aus = Dat ziet er fantastisch uit
der Gipfel = de top
steigen = stijgen; klimmen
kurz nach fünf = net na vijven; net na vijf uur
begrüßen = begroeten
danach = daarna
Karten spielen = kaarten; kaartspelen
aufbleiben = opblijven
die Bahn = de weg; de rijbaan
einpacken = inpakken
losgehen = beginnen
der Rucksack = de rugzak
schwer = moeilijk; zwaar
leicht, einfach = makkelijk; eenvoudig
der Felsen = de rots
hinfallen = vallen
(sich) wehtun = zich bezeren; pijn doen
jammern = huilen; jammeren
die Idee = het idee
weitergehen = verdergaan
der Wunsch = de wens
verratten = verraden
oben = boven
zurückgehen = teruggaan
die Jugendgruppe = de jongerengroep
die Absicht = de bedoeling
Mit Absicht = expres
der Einwohner = de inwoner
Norden = noorden
Süden = zuiden
Osten = oosten
Westen = Westen
die Hauptstadt = de hoofdstad
knapp = bijna; krap
entfernt = verwijderd
der Kontakt = het contact
das Mitglied = het lid
das Erdgeschoss = de begane grond