Hoofdstuk 1 - Relationships
Bij methode HCE Engels examenidioom aangemaakt op 13-02-2023 door sven en inmiddels 279 keer bekeken.
Leerjaar: 6
Niveau: vwo
Vragen
spouse = echtgenoot / echtgenote offspring = kinderen sibling = broer, zus infant = klein kind onder de 7 jaar youth = jongen eldery = bejaarden ancestor = voorouder posterity = nageslacht hereditary = erfelijk humanity = mensheid to descend form = afstammen van tribe = stam ally = bondgenoot associate = relatie guardian = voogd to rear = opvoeden to shack up = samenwonen to fancy = verliefd zijn op marital = huwelijks- matrimony = huwelijk alimony = alimentatie womanizer = rokkenjager adultery = overspel bigamy = bigamie single = alleenstaand gap = kloof row = ruzie to maintain = onderhouden affection = genegenheid faithful = trouw to age = ouder worden to resemble = lijken op familiar = bekend guestroom = logeerkamer coffin = doodskist deceased = overledene bereavement = sterfgeval obituary = overlijdensbericht cemetery = kerkhof orphan = wees