⦾ alles laten zien ⦿ alles verbergen ⇄ omdraaien ⤨ herhaal moeilijk ⤨ shuffle

Overhoren - thema 1 les 1,2 en 3 woordenlijst - vwo 1

Overhoor jezelf! Bedenk wat het woordje moet zijn en typ het in of klik op . Geef vervolgens eventueel aan of je het goed had met of . Weet je het bijna? Vraag dan een hint met ?. Alles kan ook met het toetsenbord. Typ hiervoor de antwoorden in en gebruik de pijtjes.

Latijn Nederlands
Flumen, flumina: Rivier
Rex, reges: Koning
Servus: Slaaf
Vocare: 1. Roepen, 2. Noemen
Venire: Komen
Audire: Horen
Vidére: Zien
Puer, pueri: Jongen
Iacére: Liggen
Clamare: Schreeuwen
Et: 1. En, 2. Ook
Lacrimare: Huilen
Iubére: Bevelen
Necare: Doden
Timére: Vrezen, bang zijn voor
Ideo: Daarom
Mandatum: Opdracht
Non: Niet
Recusare: Weigeren
Tamen: Toch
Tollere: Optillen
Ad +acc: 1. Naar, 2. Tot, 3. Bij
Portare: Dragen
In +acc: In, naar
Ponere: Plaatsen
Locus: Plaats
Ubi: Waar
Aqua: Water
Inter +acc: 1. Tussen, 2. Tijdens
Arbor, arbores: Boom
Ibi: Daar
Esse: Zijn (inf)
Custodire: Bewaken
Subito: Plotseling
Accedere: 1. Gaan naar, 2. Naderen
Haud: Helemaal niet
Praebere: (Aan)bieden
Sic: Zo
Sibere: Drinken
Cogitare: (Na)denken
Deus: God
Protegere: Beschermen
Nam: Want
Uxor, uxores: Echtgenote
Tradere: Overhandigen
Dicere: Zeggen
Favére +dat: Steunen, gunstig zijn
Filius: Zoon
Femina: Vrouw
Ridere: Lachen
Nomen, nomina: Naam
Dare: Geven
Mater, matres: Moeder
Sicut: Zoals
Pater, patres: Vader
Amicus: Vriend
De +abl: Van(af), over
Mons, montes: Berg, heuvel
Cum +abl: Met
Frater, fratres: Broer
Populus: Volk
Tacére: Zwijgen
Quoque: Ook
Tandem: Eindelijk
Dividere: Verdelen
Urbs, urbes: Stad
Aedificare: Bouwen
Primum (bijw.): Eerst
In +abl: In, op
Vir mv viri: Man
Saxum: Rots, rotsblok
Murus: Muur
Facere, facio: Doen, maken
Dum: Terwijl, zolang als
Placére +dat: Bevallen
Cur: Waarom
Licet +dat: Het is toegestaan (aan)
Iam: Al, reeds
Stare: Staan
Hostis, hostes: Vijand
Intrare: Binnenkomen
Civis, cives: Burger
Sed: Maar
Gladius: Zwaard

Klaar!