Overhoren - Hoofdstuk 4 - Les 18 zinnen - havo 3
Overhoor jezelf! Bedenk wat het woordje moet zijn en typ het in of klik op ⦾. Geef vervolgens eventueel aan of je het goed had met ✓ of ✗. Weet je het bijna? Vraag dan een hint met ?. Alles kan ook met het toetsenbord. Typ hiervoor de antwoorden in en gebruik de pijtjes.
Engels | Nederlands | ||
---|---|---|---|
Ze zijn duurder dan zij zich veroorloven kan. | = | ... | ⦾ ? |
Het is beter dan niets. | = | ... | ⦾ ? |
Het is echt niet zo heel erg gevaarlijk. | = | ... | ⦾ ? |
De sneeuw is dikker en meer bevroren. | = | ... | ⦾ ? |
Het is zo knap van je dat je die wedstrijd gewonnen hebt! | = | ... | ⦾ ? |
Het is jammer dat er zo weinig sneeuw ligt. | = | ... | ⦾ ? |
Het weer valt zo tegen. | = | ... | ⦾ ? |
Hoger ben ik nog nooit geweest. | = | ... | ⦾ ? |
Ze hebben me gevraagd nog een stukje te schrijven. | = | ... | ⦾ ? |
Hij raakt helemaal verstrikt in de ankerlift. | = | ... | ⦾ ? |
Sta niet zo te klungelen. | = | ... | ⦾ ? |
Er is net genoeg sneeuw. | = | ... | ⦾ ? |
Als jij het zegt | = | ... | ⦾ ? |
Ga jij maar eerst. | = | ... | ⦾ ? |
Dit is een beetje boven je niveau. | = | ... | ⦾ ? |