Overhoren - file 1 bk _Bezittelijke voornaamwoorden - 1
Overhoor jezelf! Bedenk wat het woordje moet zijn en typ het in of klik op ⦾. Geef vervolgens eventueel aan of je het goed had met ✓ of ✗. Weet je het bijna? Vraag dan een hint met ?. Alles kan ook met het toetsenbord. Typ hiervoor de antwoorden in en gebruik de pijtjes.
Nederlands | Engels | ||
---|---|---|---|
John is mijn broer. | = | ... | ⦾ ? |
John is jouw broer. / John is jullie broer. | = | ... | ⦾ ? |
John is zijn broer. | = | ... | ⦾ ? |
John is haar broer. | = | ... | ⦾ ? |
John is onze broer. | = | ... | ⦾ ? |
John is hun broer. | = | ... | ⦾ ? |