⦾ alles laten zien ⦿ alles verbergen ⇄ omdraaien ⤨ herhaal moeilijk ⤨ shuffle

Overhoren - Hoofdstuk 3 - engels unit 3 - havo 3

Overhoor jezelf! Bedenk wat het woordje moet zijn en typ het in of klik op . Geef vervolgens eventueel aan of je het goed had met of . Weet je het bijna? Vraag dan een hint met ?. Alles kan ook met het toetsenbord. Typ hiervoor de antwoorden in en gebruik de pijtjes.

Engels Nederlands
verblijfplaats = ... ?
het boogschieten = ... ?
atletiek = ... ?
barbecue = ... ?
basketbal = ... ?
moeras = ... ?
bowlen = ... ?
ademhalen = ... ?
kano = ... ?
vieren = ... ?
gevecht = ... ?
wedstrijd = ... ?
deelnemers = ... ?
cricket = ... ?
fietser = ... ?
omgaan met, behandelen = ... ?
wandhopig = ... ?
verdwijnen = ... ?
noodgeval = ... ?
gelijkmaken = ... ?
onderdeel, evenement, gebeurtenis = ... ?
uiteindelijk = ... ?
het schermen = ... ?
in conditie = ... ?
dobberen = ... ?
eng = ... ?
doen, uitspoken = ... ?
vakantieoord = ... ?
ijshockey = ... ?
meteen = ... ?
overdekt = ... ?
bezeten (van) = ... ?
competitie = ... ?
wedstrijd = ... ?
kameraad = ... ?
vies = ... ?
modderig = ... ?
peddel, peddelen = ... ?
professioneel = ... ?
publiciteit = ... ?
race, wedstrijd, rennen = ... ?
receptie = ... ?
vermoeden = ... ?
ruiter = ... ?
roeien = ... ?
regel, beslissen = ... ?
scoren = ... ?
ondiep = ... ?
haai = ... ?
kust = ... ?
kogelstoten = ... ?
zijwaarts = ... ?
skatepark = ... ?
het schansspringen = ... ?
skien = ... ?
slak = ... ?
snorkelen = ... ?
toeschouwer = ... ?
sport = ... ?
oppervlakte = ... ?
surfplank = ... ?
plaatsvinden = ... ?
afhaalrestaurant, afhaalteam = ... ?
team = ... ?
tijger = ... ?
volleybal = ... ?
gewichtheffen = ... ?
winnen = ... ?
worstelen = ... ?

Klaar!